Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Clemens Wenzel Lothar Metternich

betekenis & definitie

Vorst, Oostenrijksch staatsman en diplomaat. * 15 Mei 1773 te Koblenz, ♱ 2 Juni 1859 te Weenen. Uit een adellijk Rijnlandsch geslacht geboren. Zijn omgang met de Fr. emigranten sterkte hem in zijn reactionnaire principen.

In 1798 begint zijn diplomatieke loopbaan met vsch. gezantschappen achtereenvolgens te Dresden, Berlijn en Parijs. Hij wist Napoleon’s vertrouwen te winnen, doch dreef tot den oorlog tusschen Oostenrijk en Frankrijk (1809). Na de nederlaag van Oostenrijk te Wagram en het verdrag van Schönbrunn (1809) bewerkte hij, als minister van Buitenl.

Zaken, het huwelijk van Napoleon met de aartshertogin Marie-Louise. De neutrale en zelfs vriendschappelijke houding, welke hij tegenover Frankrijk gedurende de volgende jaren aannam, was slechts een schijnmanoeuvre om Oostenrijk op adem te laten komen. In Maart 1814 sloot hij met Engeland, Rusland en Pruisen het verdrag van Chaumont, strekkende tot herstel der Bourbons in Frankrijk.

Gedurende het congres van Weenen speelde hij een zeer groote rol als voorzitter en slaagde erin Oostenrijk groote territoriale aanwinst te bezorgen (Lombardië, Venetië, Galicië). Sindsdien had hij de leiding van de Europ. politiek in handen: op de congressen van Aken (1818) Karlsbad (1819), Troppau (1820), Laibach (1821) en Verona (1822), waar hij een groote rol speelde, huldigde hij het zgn. „Metternich-systeem”, hetwelk de conservatieve princiepen van het Weener Congres en van de „Heilige Alliantie” overal in Europa handhaafde tegenover de nationale en liberale stroomingen (revoluties in Duitschland, Italië en Spanje).

Ook in de binnenl. politiek was hij als hof- en staatskanselier conservatief.

Hij verdedigde zelfs na het overlijden van Frans I het absolute monarchisme en weerde alle liberale denkbeelden door politie en censuur uit het land. De onafhankelijkheidsbeweging in Griekenland (1820) en de Fransche Juli-revolutie met haar gevolgen in Europa, brachten echter zware slagen toe aan het „systeem”. Doch pas na 1840 begon zijn macht te verminderen.

De revolutie van Weenen (1848) noodzaakte hem tot aftreden. Hij vluchtte naar Engeland, verbleef te Brussel (1849) en te Johannisberg (1851) en keerde in hetzelfde jaar naar Weenen terug, waar hij ook overleed. In 1879 verschenen de „Mémoires, documents et écrits divers laissés par le prince de M., publiés par son fils Richard de Metternich, classés et réunis par M.

R. de Klinkowström”.Lit.: v. Treitschke, Deutsche Gesch. im 19. Jahrh. (5 dln. 1879-’94; nw. uitg. 1927); O. Lorenz, Fürst M. (Staatsmänner und Geschichtsschreiber des 19. Jahrh., 1896); Demelitsch, M. u. seine auswärtige Politik (I 1898); v. Srbik, M. der Staatsmann und der Mensch (2 dln. 1925).

< >