Claudel - Paul, Fransch dichter en tooneelschrijver; * 6 Aug. 1868 te Villeneuve-sur-Fère-en-Tardenois (Aisne). Tot het Katholicisme bekeerd in 1886. Eerst Fransch consul, daarna gezant; verbleef in China, Japan, de Vereenigde Staten, Brazilië en België. Zijn lyriek is onvergelijkelijk rijk om haar krachtige zeggingskunst, haar symbolischen invloed en haar metaphysische draagwijdte: Dantesk als ze is, gesteund op een scherpe en rauwe visie van het universum en den mensch, op een grootsche opvatting van het Katholieke dogma en op een vast en ruim wereldstelsel. De wereld wordt aldoor geregeld door de macht van den Schepper en is, om zoo te zeggen, doortrokken van God’s aanwezigheid; in tijd en ruimte bevestigen zich de voortdurendheid en de algemeenheid van den wereldgang. Alle geslachten zijn solidair; alle handelingen en daden dragen het hunne bij tot de eindelooze harmonie.
Claudel’s tooneelwerk vertoont een diepe, echter nooit abstracte symboliek: in het licht van ’s schrijvers metaphysische visie zijn de verschillende personen dragers van talrijke symbolen, en blijven toch levende wezens, grooter dan in de werkelijkheid, maar menschelijk in hun hooger zijn. Daardoor zijn de drama’s van Claudel van een wonderbaarlijke statigheid. Deze grootschheid vindt men zelfs in zijn komische werken terug: „de lyriek tot klucht omgefleurd”. Claudel is de vinder van een nieuwen vorm: het vers, gemeten naar den menschelijken ademtocht. Zijn stijl is voortdurend in overeenstemming met zijn gedachte: intens, kleurig, rijk aan beelden en klanken. Heel zijn oeuvre is door en door godsdienstig en menschelijk.
Voorn. werken: Tête d’or (1890); La Ville (1892); La Jeune Fille Violaine (1898); Connaissance de l’ Est (1900); Art Poétique (1907); Partage de Midi (1906) ; Cinq grandes odes (1910); L’Otage (1911); L’Annonce faite à Marie (1912); Protée (1913); Deux Poèmes d’Eté (1914); La Nuit de Noel 1914 (1915); Poèmes de Guerre (1915—1916); Chemin de la Croix (1916); Corona benignitatis anni Dei (1916); L’Ours et la Lune (1919); La Messe là bas (1919); Le soulier de Satin (1924); Feuilles de Saints (1925); Positions et Propositions (1929); Sous le rempart d’Athènes (1929). Vertalingen uit Aeschylus, Coventry Patmore, Francis Thompson, Chesterton, enz. — Lit.: G. Duhamel, Paul Claudel (1919); J. de Tonquédec, l’Oeuvre de Paul Claudel (1917); J. Madaule, le Génie de Paul Claudel (1933). Guiette.