Civiele lijst. ° - In N e d. de benaming voor het vaste jaarlijksche door de Grondwet aan de Koningin toegekende inkomen. Dit inkomen bedraagt sinds de grondwetsherziening van 1922:1200 000 gld. Daarnaast geniet de Koningin nog de inkomsten uit de → kroondomeinen, waarvan het bedrag niet openbaar is.
2° In België wordt de c. 1. „Burgerlijke lijst” genoemd. Deze woorden hebben in het staatsrecht een dubbele beteekenis: Sensu lato wordt door „Burgerlijke lijst” verstaan het bijzonder bestuur, dat rechtspersoonlijkheid bezit en de goederen van den Koning beheert. Dit bestuur is wettelijk verantwoordelijk voor de daden van den koning als particulier; het beheert de private belangen van den Koning, zijn roerend en onroerend goed en onder meer ook de vergoeding, welke den Koning wordt toegekend uit ’s Lands penningen. Deze vergoeding wordt genoemd de „Burgerlijke lijst” sensu stricto.
Wanneer artikel 77 van de grondwet spreekt van de burgerlijke lijst en bepaalt, dat deze „door de wet wordt vastgesteld voor den duur van ’s Konings regeering”, wordt dus bedoeld de burgerlijke lijst in den engen zin. Het bedrag der burgerlijke lijst moet elk jaar in de begrooting der dotaties gebracht worden; het is een verplichtende uitgaaf, welke niet kan geschrapt worden. Buiten de burgerlijke lijst (sensustricto) geniet de Koning ook het genot van de koninklijke paleizen, op last, voor de burgerlijke lijst (sensulato), om deze te bemeubelen en te onderhouden. Het bedrag der civiele lijst werd bij de troonsbeklimming van Leopoid III vastgesteld op 9 600 000 francs. F. Boon.