Cirkelzaag - zaag, waarvan de tanden aan den omtrek van een cirkelvlak zijn aangebracht.
a) Voor de metaalbewerking: freestandvormige edelstalen zaagtanden, met vrij breede zaagsnede, meestal aangebracht in verscheidene, afzonderlijke randstukken, die met schroeven op het zaagblad van gewoon staal worden gemonteerd. Hierdoor ontgaat men de moeilijkheid het geheele zaagblad uit snelstaal te moeten vervaardigen en behoeft bij het breken van een tand slechts het betreffend randstuk te worden uitgewisseld.
De snijtand is breeder dan het zaagblad, om een vrijsnijden te verkrijgen. Gewoonlijk gedwongen aanzet, vrij geringe omtreksnelheid: voor staalmateriaal ong. 20 m per min. Meestal toegepast als dwarszaag. Afkoeling van zaagtand en blad met zeepwater, boorolie, voor hard materiaal met terpentijnolie, vereischt.
b) Voor de houtbewerking: stalen zaagblad óf met verbreeden tand en naar het midden dunner geslepen zaagblad, óf met overal even dik zaagblad en gezette of geschrankte tanden. Bij snelle zagen grootere snijhoek.
Zagen met ingezette tanden worden weinig toegepast.
Bij licht werk gewoonlijk handaanzet (bijzondere beveiligingsmaatregelen: spouwwig, kappen, enz.!); bij zwaar materiaal: mechanische aanzet of aanzet op sleden of wagens. Hooge omtreksnelheid. Luchtkoeling. Veelvuldig wordt toegepast: speciale afzuig-installatie voor het zaagsel.
De c. vindt, door vrij breede zaagsnede dus grooter houtverlies, weinig toepassing in de stam-, blok- of plankzagerij, daarentegen uitgebreide toepassing bij verdere bewerking: langszagen, dwars- of kortzagen, tuimelzagen voor breede groeven, sponningzagen enz. Gewoonlijk ligt het zaagblad in een vaste bank en is verstelbaar t.o.v. het tafelblad. Voor kortzagen van rondhout worden cirkelzagen in bijzonder uitzwaaibaar, hangend gestel toegepast.
Beijnes.