Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 23-04-2019

Cid

betekenis & definitie

Cid - 1° Crónica particular del Cid, kroniek (vermoedelijk uit de 14e eeuw), volgens de legende gevonden in de graftombe van den Cid, in de kerk van San Pedro de Cardena. Het bevat o.m. een gedeelte van de Crónica general de Espana, en beschrijft de heldenfeiten van den nationalen held. Gedrukt in 1512. Guillen de Castro (1618) en Corneille (1637) componeerden hun drama’s naar deze gegevens.

2° Poema de mio Cid, ca. 1140 gedicht en bewaard in één enkel hs., nl. een copie van Pedro Abad uit het jaar 1307, geldt als het oudste bekende Spaansche literaire werk, en is het eenige overblijfsel van het klassieke Spaansche volksepos. Het werk bestaat uit drie zangen; het eerste gedeelte beschrijft de verbanning van den Cid (➝ Cid Campeador), die, belast met het innen der belastingen in de leenplichtige gebieden, tijdens zijn afwezigheid bij den koning belasterd wordt. Hij neemt afscheid van Ximena, zijn vrouw, die met haar beide dochtertjes haar toevlucht gezocht heelt in het klooster van Cardena. De Cid begeeft zich dan met enkele getrouwen op weg naar de ballingschap. Aanvankelijk vechten zij om in het leven te blijven. Steeds gelukkig in den krijg, groeit hun macht en aanzien bij elke verovering.

Zij maken de geheele streek van Teruel tot Saragossa aan zich schatplichtig en verslaan zelfs den graaf van Barcelona. De tweede zang beschrijft de verovering van Valencia, den plechtigen intocht van Ximena met haar beide dochters, die getuigen worden van den grooten slag tegen Yúcef, den koning van Marokko. Mio Cid, die in vrede wenscht te leven met zijn koning, zendt hem rijke geschenken; de verzoening heeft plaats aan de oevers van den Taag en volgens den wensch des konings worden de dochters van den Cid uitgehuwelijkt aan de jonkers van Carrión, wier opzet slechts is zich te verrijken. Het derde gedeelte verhaalt de lafheid van de jonkers in den slag, dien de Cid levert met koning Búcar van Marokko, die Valencia tracht te veroveren. Om hun lafhartigheid bespot door de anderen, besluiten zij zich op den Cid te wreken, vragen hem verlof met hun echtgenooten terug te keeren naar Carrión. Onderweg bij Corpes mishandelen en onteeren zij de dochters van den Cid op de smadelijkste wijze.

Aan den koning vraagt de Cid om rechtspleging. Tijdens de rechtszitting komen twee boodschappers van de prinsen van Navarra en Arragon voor dezen de hand vragen van de dochters van den Cid. De koning en de Cid stemmen hierin toe. En hierdoor wordt de Cid verwant aan het Spaansche koningshuis.

De verwaten jonkers ontkomen hun straf inmiddels niet. Het geheel bevat vele historische elementen. Voor het eerst gedrukt in 1779.

< >