Cichorei - (Lat. Cichorium), een plantengeslacht van de familie der samengesteld-bloemigen (Compositae). Andere namen: suikerij, lof, witlof, of witloof. De acht soorten zijn voornamelijk inheemsch in Zuid-Europa en omgeving. De bloemen zijn blauw, zelden rose of wit. In Z. Europa en de gematigde streken van Azië komt algemeen in het wild voor de cichorei, C. intybus. De andijvie, C. endiva, is waarschijnlijk een cultuurvorm van C. divaricatum, en wordt veel verbouwd als groente.
Als cultuurgewas heeft c. een vleezig verdikten wortel, die in bouw meer met knol en koolraap overeenkomt, dan met de peen, waar zij uiterlijk veel op lijkt. Deze wortel vormt de grondstof van de peekoffie.
Teelt. C. houdt van vochtig klimaat en van kalk- en vooral vochthoudenden grond. De wortel is op zwaren grond moeilijk te rooien. De teelt is in Nederland beperkt tot enkele streken van Friesland en Zeeland en gaat steeds achteruit. In België is de teelt zeer belangrijk. C. wordt in de eerste helft van Mei op rijen gezaaid, herhaaldelijk geschoffeld en in de rij op afstanden van 10—15 cm opeengezet.
Oogsttijd: tweede helft van Sept. tot Nov. Het loof smaakt bitter en wordt gedeeltelijk aan het vee vervoerd. Opbrengst per ha: gem. 30 000 kg „natte” wortel. Deze gaat óf direct naar de fabriek óf wordt eerst in stukjes gesneden en op eesten gedroogd. Bekende variëteiten zijn: Friesche, Belgische, Maagdeburger en Brunswijksche cichorei. ➝ Witlof.