Chrysostomus - (Gr., = Goudenmond), 1° Dio ,→ Dio.
2° Joannes, Heilige, kerkvader en kerkleeraar. Patriarch Joannes van Constantinopel draagt met volle recht den bijnaam: Guldenmond. Hij is de grootste redenaar der Grieksche Kerk. Hij is ook de beste bijbelverklaarder van dien tijd. Krachtig en zonder aanzien van personen heeft hij zijn kerk bestuurd en werd het slachtoffer van zijn plicht en van den nijd zijner vijanden. * waarsch. 344 te Antiochië, ✝ 14 Sept. 407 te Comana. Joannes ontving zijn vorming vooral van den heidenschen rhetor Libanius.
Hij wilde kluizenaar worden, maar de smeekbeden zijner moeder hielden hem thuis. Als men hem ca. 373 tot bisschop wenscht, vlucht hij naar de woestijn en blijft daar tot ziekte hem dwingt naar Antiochië terug te keeren. In 381 wordt hij diaken en 386 priester gewijd. Vanaf dien tijd is hij tot 397 de gevierde en wijdvermaarde redenaar van zijn vaderstad. Dan wordt hij door clerus en volk van Constantinopel tot bisschop gekozen, wel een bewijs voor zijn roem. Hij weigert, maar wordt ontvoerd en naar de keizerstad gebracht.
Patriarch Theophilus van Alexandrë moet zeer tegen zijn zin C. bisschop wijden. Waarsch. uit afgunst is Theophilus steeds zijn vijand gebleven. Als bisschop heeft C. krachtig gestreden tegen misbruiken onder volk en clerus en hij ontzag ook den alvermogenden minister Eutropius niet. Als deze, in ongenade gevallen, de kerk binnenvlucht en het volk hem wil dooden, houdt C. een zijner schitterendste preeken. Eerst vernedert hij den geweldenaar, maar dan weet hij het medelijden van het volk op te wekken voor die voorbije grootheid. Zijn vrijmoedigheid ergert echter een deel van den clerus en vooral den keizer Arcadius en de keizerin Eudoxia.
In 403 wordt Theophilus van Alexandrië ter verantwoording geroepen op een synode te Constantinopel. Theophilus weet het hof voor zich te winnen en van aangeklaagde rechter te worden. C. wordt nu voorgeroepen, weigert te verschijnen, wordt op de zgn. Eikensynode bij Chalcedon afgezet en door den keizer verbannen.
Uit vrees voor de opgewonden menigte roept de keizer hem spoedig terug, maar een jaar later wordt hij opnieuw verbannen naar Cucusus in Klein-Armenië. Daar wordt hij zoo goed verpleegd en ontvangt hij zooveel bezoek, dat men hem verder wegvoert naar den Oostelijken oever van de Zwarte Zee. Onderweg stierf hij van uitputting. Rome en geheel het Westen verbrak de gemeenschap met de patriarchaten van het Oosten, totdat men den naam van C. als eerherstel in de → Diptycha opnam.
Leer. C. was geen speculatief theoloog. Zijn werken trachten de menschen beter te maken, tot hooger evangelisch leven op te voeren. De theologie, die men in zijn preeken vindt, is orthodox vooral in de Christologie. Zijn eucharistieleer is van bijzondere waarde.
Over Maria heeft hij enkele eigenaardige uitdrukkingen en den term theotokos (Godsmoeder) gebruikt hij niet. Zijn leer over de erfzonde is minder juist, wat Augustinus tegenover Julianus van Eclanum daardoor verklaart, dat daar toen niet over gestreden werd en men daarom zijn woorden niet zoo voorzichtig behoefde te kiezen. Over de juistheid van zijn opvatting omtrent het primaat van Rome is men het niet eens.
Werken: verreweg de meeste zijn preeken. Exegetisch: 76 preeken over het boek Genesis; preeken over 58 psalmen en andere deelen van het Oude Testament; 90 homilieën over Mattheus, 88 over Joannes, 32 over den Romeinenbrief, 74 over de twee brieven aan de Corinthiërs, enz. Daarnaast een aantal moraal-ascetische preeken, feestpreeken, lofreden op verschillende heiligen en zeer belangrijke gelegenheidspreeken, waarvan die over Eutropius genoemd werden. Verder zijn er nog enkele traktaten over het monniksleven, over de maagdelijkheid, 6 boeken over het Priesterschap en een mooi handboekje over de opvoeding der kinderen. Dan nog een paar apologetische traktaten, 2 pastoraalinstructies en meer dan 200 meest korte brieven. — Uitg.: Migne Patrol. Graeca (XLVII—LXIV); vert. in Bibliothek d. Kirchenvater. — Lit.: Baur, Joannes Chrysostomus und seine Zeit (2 dln. 1929—’30); Bardenhewer, Gesch. d. altkirchl.
Lit. (III 1923); Dict. Théol. Cath. (VIII 660-690); Baur, S. Jean Chrysostome (1907); Naegle, Die Eucharistielehre des hl. Joannes Chr. des Doctor Eucharistiae (1900); Haidacher, Des hl.
Johannes Chrys. Büchlein tiber Hoffart und Kindererziehung (1907); Legrand, S. Jean Chrysostome (Les moralistes chrétiens, 1924); Andres, Die Missionsidee in den Briefen des hl. Joh. Chrys., in Zeitschr. f. Missionswiss. (1930). Franses.
Voorstelling in de kunst. C. wordt in het Oosten afgebeeld met kazuifel en Omophorion, terwijl hij, met een boekrol in de hand, het liturgisch gebed spreekt; of, gezeten op een troon, zijn homilieën schrijvend. In het Westen wordt hij afgebeeld in pontificale Sakkos met boekrol. Gewoonlijk gaat zijn beeltenis van zijn naam vergezeld. Heijer.