Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 23-04-2019

Chromaffine weefsels

betekenis & definitie

Chromaffine weefsels - De veelhoekige, onregelmatig gevormde cellen in de celstrengen van het merg der bijnier bezitten de eigenschap reeds in verschen toestand bichromaatzouten in zich op te nemen, waardoor ze dan bruin of geel gekleurd worden: Kohn heeft deze cellen daarom chromaffine genoemd, Steeling spreekt van chromophile. De bijnier bestaat uit twee systemen: een epitheliaal systeem, dat de schors vormt en een sympathisch systeem, het merg met zijn chromaffine cellen, dat embryologisch, morphologisch en ook in zijn functie volkomen als een deel van het sympathische zenuwstelsel moet beschouwd worden. Bij de lagere dieren zijn deze beide systemen nog gescheiden in interrenaal- en suprarenaal-organen. Bij de hoogere dieren zijn een groep van beide samengegroeid tot de bijnier. Op sommige plaatsen zijn er nog buiten de bijnier ophoopingen van chromaffine cellen gevonden, waarvan de carotisklier, de bijlichaampjes van Zuckerkandl en de groote chromaffine lichaampjes in de plexusgangliën (= paragangliën geheeten) de voornaamste zijn.

Ze hebben echter alle hun geneigdheid, om reeds in verschen toestand kleurstoffen op te nemen en een product, het adrenalin, aan het bloed af te geven. Wiesel spreekt dan van al deze organen te zamen als Chromaffine-systeem. Belangrijk is, dat de bijnieren relatief bij het foetus grooter zijn en daar dus blijkbaar een belangrijker functie hebben dan de nieren, die op lateren leeftijd de bijnier ong. 28 maal in grootte overtreffen. Vóór de puberteit zijn er nog vele verspreid liggende uit schors en merg samengestelde lichaampjes aanwezig, die daarna allengs verdwijnen. Op ouderen leeftijd, bij grijsaards, zijn de bijnieren sterk ingeschrompeld en door bindweefsel doorgroeid. ➝ Bijnieren; ➝ Adrenaline.

Klessens.

< >