Christus-mystiek - wel te onderscheiden van Christelijke mystiek (theoretische beschouwing en practische beleving van het mystieke leven op positief Christelijken grondslag), is een bepaalde vorm van geestelijk leven, waarbij de nadruk gelegd wordt op de vereeniging en het mede-leven van Christus, zooals dat reeds bij Sint Joannes en vooral bij Sint Paulus tot uiting komt. Het is een mede-leven, mede-lijden, mede-sterven en mede-verrijzen met Christus. Deze centrale Paulusgedachte is later uitgewerkt en toegepast op het geestelijk leven in de theorie der Christusbeleving. Men spreekt in dit verband van christocentrisine. Men dient onderscheid te maken tusschen den dogmatischen grondslag van deze theorie, nl. de leer over het Corpus Christi mysticum, en de practische toepassing van dit beginsel op het geestelijk leven, waarbij de nadruk gelegd kan worden op de ascetische zijde of de mystieke persoonseenheid met Christus. Terwijl de ascetische vorm der Christus-mystiek zich beperkt tot het handelen in vereeniging met Christus, streeft de Christus-mystiek in zijn volle beteekenis naar een eenheid van zijn, een deelhebben aan hetgeen Hij is, aan Zijn innerlijke gesteltenissen.
Dit navolgen van en zich vereenigen met Christus, als bepaalden vorm van geestelijk leven, vindt men bij verschillende mystici en theologen uit de M.E. terug, het culmineert in onze streken in de practisch georiënteerde spiritualiteit der Moderne Devotie en bereikt zijn toppunt in de Evangelische Peerle. Reeds bij Sint Bernardus en de Franciscaansche school werd deze theorie meer en meer de centrale gedachte, die haar stempel drukte op die spiritualiteit, welke het schoonst opbloeide op Germaanschen bodem. Gertrudis en Mechtildis belichten meer de ascetische zijde, terwijl het leven van Lutgardis en Aleydis van Schaerbeek duidelijk den geest dezer Christusbeleving weerspiegelen. Hadewijch, Ludolphus van Saksen, Tauler Appelmans, Ruusbroec, verschillende schrijvers der Moderne Devotie o.a. Thomas van Kempen en Gerard Serbold van Zutphen e.a., leggen allen in meer of mindere mate den nadruk op het zich aansluiten bij hetgeen Christus gedaan en gewild heeft, het handelen in vereeniging met Hem, dóór Hem en in Hem, steunend op zijn genade en zijn verdiensten, op het zoo innig mogelijk vereenigd zijn met het Menschgeworden Woord.
Wellicht de meest volledige en diepste opvatting van deze theorie hebben wij te danken aan de onbekende schrijfster van de Evangelische Peerle (eerste uitgave 1635). Juist daardoor heeft dit werk zoo’n bijzondere beteekenis en diepgaanden invloed gehad. Het christocentrisch karakter van de spiritualiteit van Bérulle en de Fransche school is waarschijnlijk niet oorspronkelijk, maar te danken aan de schrijfster der Evangelische Peerle. De Christusmystiek oefent nog steeds haar invloed uit op de spiritualiteit van onze dagen.
Lit.: J. Zahn, Einführung in die Christliche Mystik (Paderborn 1922); art. van dr. Reypens en Dom Huyben in Ons Geestelijk Erf.
J. v. Rooij.