Noorsch-Duitsch Indoloog. * 22 Oct. 1800 te Bergen, ✝ 8 Mei 1876 te Bonn, waar hij sinds 1830 prof. was. L. is de grondlegger van de Indische oudheidkunde in Duitschland. Hij bewoog zich ook buiten dit terrein en nam o.a. deel aan de eerste pogingen ter ontcijfering van het destijds pasontdekte spijkerschrift, steunend op de interpretatie van Grotefend en deze vervolmakend.
Ook legde hij den grondslag voor de interpretatie van de Umbrische vondsten op taalkundig gebied.Voorn. werken: Indische Altertumskunde (4 dln. 1844-’62; dl. 1 en 2 in 2e cd. 1876-’73); Die altpers. Keilinschriften von Persepolis (Bonn 1836); Über die Keilinschriften (Bonn 1845); Beiträge zur Deutung der Eugibischen Tafeln (1833). Alfrink.