Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 23-04-2019

Chênedollé

betekenis & definitie

Chênedollé - Charles Pioult de, Fransch dichter; * 4 Nov. 1769 te Viré (Normandië), ✝ 2 Dec. 1833 te Burey (Eure). Week uit (1791), nam deel aan twee veldtochten in het leger der émigrés, verbleef eerst in Holland en te Hamburg, waar hij (1795) in betrekking kwam met Klopstock en Rivarol, dan in Zwitserland en keerde naar Parijs terug (1799), waar hij inspecteur werd van de Academie van Caen (1812) en inspecteur-generaal bij het Onderwijs (1830). Bleef niet vrij van den invloed van Chateaubriand en van Mad. de Staël.

Werken: Génie de l’homme (1807); L’esprit de Rivarol (1808); Etudes poétiques (1820). — U i t g.: Oeuvres complètes, door Saint-Beuve (1864). — Lit.: Heiland, Etude biogr. et litt. sur C. (Parijs 1857).

Ulrix.

< >