Chassideeërs - of Chassidim (= vromen) waren in tijd van Maccabeeën de anti-Hellenistische, strenggeloovige Joden (I Mac. 2. 42). Later werd de naam een eeretitel van Joodsche geleerden en mystici. De pharizeeën zijn voortgekomen uit hun kringen. Ten slotte was het de naam der aanhangers van een Joodsche sekte, in de 18e eeuw gesticht door Baal Sechèm Tob.
Gods alomtegenwoordigheid wordt eenigszins pantheïstisch opgevat. Zij onderscheiden zich door een innig verkeer met God in gebed en door de heiliging van den arbeid. Opvolger Dob Beer (♱ 1772). Zij bestaan nog en vormen een Joodsche sekte, die uitmunt door vroomheid.