Chartered company - (Eng., = Geoctrooieerde Compagnie). In Duitschland, Engeland, Nederland en Frankrijk kent de geschiedenis reeds eeuwen lang handelsmaatschappijen met recht van alleenhandel in zekere gebieden; later trok de overheid dier landen het politieke beleid in die gebieden aan zich. Voorbeelden zijn de Hanze, Eng. en Ned. O. en W.I. Comp. Bekend is ook de C.C. in Z. Afr.; zij ontving haar octrooi in Oct. 1889 en heesch de Britsche vlag achtereenvolgens in Masjonaland, Beetsjoeana-, Matabele- en Niassaland [zie de kaart van Afrika (staatkundig)], een gebied N. van de Karoo, W. van de Transvaal en N.waarts tot de Kongokolonie, 1 700 000 vierk. mijlen groot, met gezond klimaat en geschikt voor landbouw en veeteelt, rijk aan goudriffen; hist. belangrijk door de bouwvallen van Zimbabwe (Salomons mijnen ?) en het fabelachtige Monomotapa.
Eerste administrateur was A. R. Colquhoun, die veroveringen maakte op de Portugeezen (1891 en de stichter was van Oemtali, Victoria en Salisbury. Tweede adm. was dr. L. S. Jameson, berucht door inmenging in de binnenl. politiek der Transvaal (Strooptocht op 1 Jan. 1896) en stichter van Boelawayo en van de spoorlijn van Kimberley over Vrijburg en Mafeking naar Boel, en over Salisbury naar Beira. In 1923 werd dit gebied door de imperiale regeering aan het beheer der C.C. onttrokken, in 1924 een ander (Noordelijker) deel en deze als Zuid- en Noord-Rhodesië tot kroonkoloniën verklaard. Het was de kroon op de imperiale politiek van C. J. Rhodes, wiens omsingelende kolonisatie de insluiting der Boeren-republieken bewerkt had en daarmede hun eeuwenlangen trek naar het Noorden gestuit.
Lit.: Carton de Wiart, Les grandes comp. coloniales anglaises au 19e siècle (1899); D. Hannay, The great Chartered Companies (1926).