(eigenl.: Leconte), Fransch dichter, in zijn jeugd volbloed romanticus, later stichter en hoofd van den „Parnasse”. * 22 Oct. 1818 te Réunion (eiland Bourbon), ♱ 18 Juli 1894. Hielp mede aan de revolutie van 1848, trok zich daarna ontgoocheld terug in een stoïcijnsche levenshouding. Zijn dichtersfaam vestigde hij vooral door zijn Poèmes antiques (1852), Poèmes barbares (1862) en Poèmes tragiques (1884).
Hiervoor inspireerde hij zich hoofdzakelijk in de beschavingen van de Klassieke Oudheid en van Indië, bestudeerde de Boeddhistische wijsbegeerte en landde als vanzelf aan in het pessimisme. Volgens L. moest de dichtkunst meer onpersoonlijk en meer algemeen worden om waar te zijn. L. schreef een geleerde, wijsgeerige poëzie.
Aan den vorm van zijn verzen polijstte hij zijn heele leven en bracht het tot ware volmaaktheid. Enkele subjectieve verzen zijn het intusschen, die hem na V. Hugo’s dood als den grootsten dichter van zijn tijd deden aanzien (Le Manchy, L’Illusion Suprême).Lit.: o.a. C. Kramer, L. de L. (1925); Flottes, Le Poète L. de L. (1930); J. Vianey, Lez Poèmes Barbares de L. de L. (1933).