Eng. essayist en letterk. criticus. * 10 Febr. 1775 te Londen, † 27 Dec. 1834 te Edmonton. Eerste letterk. werk een bijdrage van vier sonnetten in Coleridges Poems on Various Subjects (1796). Daarna andere gedichten, o.a. een romance A Tale of Rosamund Cray (1798) en twee werken voor tooneel.
Met zijn zuster Maria schreef hij de welbekende Tales from Shakespeare, navertellingen in keurig proza van diens voornaamste drama’s.Ca. 1809 begon hij de uitg. van selecties uit dichters rondom Shakespeare; de meesterlijke commentaar deed hem kennen als een voortreffelijk criticus. Van 1820 tot 1825 verschenen in de London Magazine de „Essays of Elia”, die hem zijn grooten roem bezorgden. Als essayist mag L. genoemd worden naast Montaigne, sir Thomas Browne, Steele en Addison; den laatste overtreft hij met zijn dieper gevoel en rijkere phantasie. Zijn essays zijn stylistische juweeltjes, die echter geen felle levensproblemen raken en daarom en om de vele toespelingen op comtemporaine personen en toestanden voor den modernen lezer minder fascineerend zijn dan voor L.’s tijdgenooten. Uitg.: Works, d. Ainger (1900); d. E. V. Lucas 1905); d. Hutchinson (1908); Letters d. E. V. Lucas 1935).
Lit.: Hazlitt, Mary and C. L. (1874); J. C. Thomson, Bibliogr. of the Writings of Ch. and M. L. (1908); E. V. Lucas, Life of C. L. (1921); G. E. Wherry, Cambridge and C. L. (1925); Blunden, Ch. L., His Life as recorded by his Contemporaries (1934); J. L. May, Ch. L. (1934); O. Williams, Ch. L. (1934).
F. Visser.