Ned. letterkundige. * 2 Nov. 1899 te Batavia (Meester Cornelis). Studeerde te Batavia en Bandoeng aan de H.B.S., vestigde zich vervolgens te Gistoux in België, waar hij levendig deelnam aan het letterkundig leven van Vlaanderen (vriendschap en samenwerking met Paul van Ostayen) en Holland (geregelde medewerking aan Forum). Cynisch beoordeelaar van menschen en dingen, doch toegerust met een groote belezenheid, had hij in het begin der dertiger jaren grooten invloed op de jeugdige schrijvers. Zijn uitlatingen, vaak fel anti-Katholiek, worden gekenmerkt door een volstrekt individualisme, dat zich echter naar Fransch model van Gide en Malreaux, door communistische sympathieën onderscheidt.
Zijn roman Het Land van Herkomst schildert zijn Indische jeugd. Asselbergs.Voorn. werken: Poëzie: Microchaos (1932). Verhalen : Een Voorbereiding (1927) ; Bij gebrek aan ernst (l928); Nutteloos verzet (1930) ; Het Land van Herkomst (1935). Critiek: Cahiers van een lezer (1928) ; Voor kleine parochie (1931); Vriend of Vijand (1932) ; Tegenonderzoek (1933); Uren met Dirk Coster (1933) ; De smalle reus (1934); Blocnote klein formaat (1936).