Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 23-04-2019

Césari

betekenis & definitie

Césari - 1° Antonio, Ital. letterkundige; * 16 Jan. 1760 te Verona, ✝ 1 Oct. 1828 te Ravenna. Lid van de Congregatie van de Orde van den H. Phillippus. Onbetwist leider der „puristi”, die op het einde der 18e eeuw streden voor den terugkeer tot de taal der 14e-eeuwsche auteurs, om de verbastering der taal te verhinderen en het Italiaansch voor vreemde besmetting te behoeden. Met dat doel schreef hij verscheidene traktaten, verzorgde de heruitgave van meerdere teksten uit het Trecento, gaf te Verona een nieuwe editie uit van den Vocabolario della Crusca (7 dln. 1806—’ll) en vertaalde Grieksche, Latijnsche en Fransche werken in zuiver Italiaansch. → Cesarotti.

Werken: o.a. Dissertazione sopra lo stato presente della linguaitaliana (1809); Le Grazie (1813); Le bellezze della Commedia di Dante Alighieri (1824—’26; beide laatste werken in dialoogvorm); Novelle (1815). Ulrix 2° Gaetano, Ital. musicoloog; * 24 Juni 1870 te Cremona. Was eerst contrabassist in Ital. opera-orkesten, studeerde daarna muziekwetenschap te München.

Werken: Die Entstehung des Madrigals im 16. Jahrh. (1908); Giorgio Giulini musicista (1916); Musica e musicisti alle corti Sforzesca (1922). Gal in 1917 sonates van Lammartini uit.

3° Giuseppe, genaamd Giuseppino of II Cavaliere d’Arpino, Ital.schilder; * 1668 te Rome, ✝ 1640 aldaar. Werd aan paus Gregorius XIII bekend en kwam aldus in de school van Pomerancio. Door intriges trachtte hij zich vermaardheid te verwerven. Caravaggio en Annibale Carracci twijfelden aan zijn technisch kunnen.

Lit.: Voss, Die Malerei der Spätrenaissance in Rom und Florenz (II 1920, 378 vlg.). Knipping

< >