Ital. medicus en criminoloog. * 6 Nov. 1835 te Verona uit een Joodsche patricische koopmansfamilie, † 19 Oct. 1909 te Turijn. L. bezocht het gymnasium der Jezuïeten in zijn vaderstad. In 1850 schreef hij in een Veroneesch tijdschrift een recensie over het werk „Monumenti storici” van den medicus Paolo Marzolo, welke zoo goed gedocumenteerd was, dat Marz. den schrijver wenschte te leeren kennen.
Dit bleek te zijn de 15-jarige Lombroso. Onder den invloed van Marzolo koos hij de medische loopbaan, werd in 1863 privaatdocent en in 1867 buitengewoon hoogleeraar te Pavia. Daarnaast werd hij in 1871 directeur van het prov. krankzinnigengesticht van Pesaro, waar zich een groote strafgevangenis bevindt en hij de gelegenheid had, vele gevangenen te onderzoeken.
Van 1876 tot zijn dood was hij gewoon hoogleeraar in de gerechtelijke geneesk. en de psychiatrie te Turijn. Tot zijn dood redigeerde hij het in 1880 door hem gestichte „Archivio di psichiatria, antropologia criminale e scienze penali”. Over zijn leer zie men de artikelen ➝ Crimineele biologie en ➝ Criminologie. Werken: o.m.
Genio e follia (Milaan 1864); La donna delinquente, la prostituta e la donna normale (Turijn 1893); L’uomo delinquente (3 dln. Turijn 51896-’97); Genio e degenerazione (Palermo 1897); Ricerche sui fenomeni ipnotici e spiritici (Turijn 1909).v. d. Kamp.