Centaur - (Gr. myth.), een wezen, in Thessalië, half mensch half paard. De Centauren zijn op enkele uitzonderingen na wellustig van aard en verzot op wijn. Bekend is hun strijd met de Lapithen. Voorgesteld als paard met bovenlijf van een mensch. Later ook vrouwelijke Centauren.
Weijermans.
Voorstelling in de kunst.
Reeds bij de Babyloniërs komt een gevleugeld wezen voor, dat zeer veel gelijkenis vertoont met den c., en, belangrijk omgewerkt, geeft de Etruskische kunst eenzelfde voorstelling. Het vroegst ontdekt men in de Gr. kunst den strijd van Hercules met den c. (bronsreliëf uit Olympia, lekythos te Berlijn), maar later wordt deze voorstelling geheel verdrongen door den Lapithenstrijd, welke in een der oudste vormen op de François-vaas voorkomt. Deze laatste voorst. wordt gedurende en na de Perzische oorlogen zeer populair (wellicht omdat men in den c. den barbaar zag): W. gevel van den tempel van Olympia, Parthenonmetopen, roodfigurige vazen). Later wordt de uitbeelding zeldzamer. In de Hellenistische kunst beeldt men graag c. in dronkenschap of liefdeshartstocht uit (nimfen-roovende c.), of men geeft ze op jachttafereelen in strijd met wilde dieren. In deze naturalistische kunst zoekt men naar een zoo aannemelijk mogelijke uitbeelding der verbinding van menschenlijf en dierenlichaam.
In de middeleeuwen blijft de voorst. van den c. bestaan en wel vooral als ornament van kapiteelen en friezen. S. Bernardus meent tegen dergelijke „wanstaltigheden” zelfs te moeten waarschuwen: ze zijn even dwaas als kostbaar. In de iconographie bekleedt de c. echter een vrij voorname plaats; hij komt voor als zinnebeeld van den duivel (bijv. bij de bekoring van den H. Antonius, abt), strijdend tegen den Goeden Herder of de menschelijke ziel (psalter van Albani); verder in de 14e eeuw als beeld van den dood (zoo in het Missaal van Petrus Raimbaucourt uit 1323, in de Koninkl. Bibl. te Den Haag); verder als symbool der barbaarschheid, eigenzinnigheid enz. De Renaissance neemt de mythol. voorst. over; jagende c., gevecht met de Lapithen, enz. (Michelangelo: reliëf). In de Barok is hij een geliefd object van anatomische bravour.
Lit.: Baur, Centaurs in ancient art (1912).
Knipping.