Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 23-04-2019

Caytan

betekenis & definitie

Caytan - Lodewijk Albert, schrijver en strijder voor de onafhankelijkheid der Kerk. * 19 Febr. 1742 te Roeselare, † 3 Jan. 1813 te Brugge. Na den dood van bisschop Brenart, einde 1794, werd C. vicaris van het bisdom Brugge. In Jan. 1795 werd hij als gijzelaar door de Franschen medegevoerd. In 1797 weigerde hij den opgelegden eed en moedigde in het geheim de tegenkanting aan. 9 Juli 1799 werd hij ontdekt en opgesloten in het seminarie.

Verlost, 2 Jan. 1800, behield hij zijn ambt tot de vereeniging van het bisdom met dat van Gent in 1802. Kanunnik benoemd der hoofdkerk van Gent, is aan hem de oprichting van het klein-seminarie van Roeselare in 1806 te danken. Na den banvloek tegen Napoleon in 1809 was G. een der hardnekkigste bekampers van het Salvum fac imperatorem: daarom werd hij opgesloten in het S. Juliaankrankzinnigengesticht 3 Febr. 1812, waar hij overleed. Zijn begraving was een ware triomfdag.

Niettegenstaande lamheid der rechterhand schreef of vertaalde hij veel werken van godsdienstigen aard, waarvan het voornaamste is: De godvruchtige landsman (1786).

Lit.: Biogr. des hommes remarquables de la Flandre occid. (I 1845).

Allossery.

< >