Cavalieri - 1° Bonaventura, Italiaansch wiskundige. * 1598 (of 1591) te Milaan (of Bologna), † 30 Nov. 1647 te Bologna. Lid van de Orde der Jezuaten van den H. Hiëronymus.
Vanaf 1629 hoogleeraar in wiskunde te Bologna. Prior perpetuus van het klooster van S. Maria della Mascarella. Zijn beteekenis voor de geschiedenis der wiskunde ligt vooral in de door hem ingevoerde theorie der indivisibilia, die aan de wiskunde een halve eeuw lang de diensten der latere integraalrekening heeft bewezen. C. beoefende verder de astronomie (stelsel van Copernicus), de trigonometrie en de geometrische optica. Hij voerde in Italië het gebruik der logarithmen in.
Werken: Lo speochio ustorio (Bologna 1632); Geometria indivisibilibus . . . promota (Bologna 1635; 21653); Exercitationes geometricae sex (Bononiae 1647).
Lit.: A. Favaro, Atti del R. Ist. Veneto (74, 1914-’15). Dijksterhuis.
2° Emilio de’ (ook: E. del Cavaliere), Ital. componist; * 1550, † 1602 te Rome. Was vele jaren leider van de muzikale Vasten-opvoeringen in het Oratorio del S. Crocifisso in S. Marcello te Rome. In 1589 werd hij door Ferdinando de Medici naar Florence ontboden. In een voorrede van Peri’s Euridice wordt C. aangewezen als de uitvinder van den basso continuo. Zeker is C. een der eerste vertegenwoordigers van den Stile recitativo.
Werken: Rappresentazione di anima e di corpo (1600). — Lit.: Gandolfi, Appunti di storia musicale (1893); Guidiccioni Nicastro, La rappresentazione di anima e di corpo, notizie (1911).
Piscaer.