Catechisten - Het gebrek aan eigen clerus en religieuzen in de missielanden wordt eenigszins vergoed door de instelling der c., speciaal gevormde inheemsche leeken, die onder leiding en contrôle van den priester-missionaris diens werk voorbereiden en aanvullen. Bij het vestigen van nieuwe staties vormen zij de contactpunten met de Inheemschen; in de verdere missie vervangen zij den missionaris op de buitenposten in de niet strict-priesterlijke godsdienstige functies, zooals toedienen van het H. Doopsel, leiden van de godsdienstoefeningen, onderricht van de doopleerlingen en van de jeugd, enz.
Door hen kan derhalve een grooter arbeidsveld worden bestreken, en tevens behoed voor het opdringen van andere godsdiensten. Een eerste eisch is beproefdheid in de deugd; de wetenschappelijke ontwikkeling is zeer afhankelijk van de omgeving. Moeilijkheden van practischen en financieelen aard zijn in het systeem niet te miskennen; met name vraagt de verhouding van deze instelling tot den geestelijken stand de volle aandacht. Feit is echter, dat het catechistenwezen in hoogen bloei is en dat de missies met het best ontwikkelde systeem het meest actief zijn.
Lit.: Dubois S.J., Les Catéchistes (Verslag der 4e missiologische week te Leuven, 1926); Mazé W. P., Les Catéchistes (Verslag der 8e miss. week te Leuven, 1930); Roelens, Les Catéchistes dans les missions in Le Bulletin des missions (10, 1930).