Cassiodorus - volledige naam Flavius Magnus Aurelius Cassiodorus Senator, in zijn tijd gewoonlijk Senator genoemd, later Cassiodorus, een van de beteekenisvolle figuren uit den overgang der antieke cultuur tot het Christelijk-middeleeuwsche leven; * ca. 485 te Squillace in Z. Italië, uit een familie, die reeds verscheidene staatslieden had geleverd, † ca. 580. Reeds op jeugdigen leeftijd in staatsambten opgenomen, werd hij gedurende eenige jaren zelfs de voornaamste helper der Oost-Gotenvorsten, om in Italië een vast rijk te stichten door de vereeniging der beste krachten uit het Gotische en Romeinsche volk. Gewoonlijk heeft men, wat deze periode betreft, een zeer ongunstige meening over zijn karakter, hierbij voornamelijk steunend op wat Mommsen (in zijn Prooemium op de Variae-uitgave) zonder voldoende bewijs over hem zegt. In 637 gaf hij de door hem geschreven staatsstukken als modellen uit onder den titel Variae. Dit werk is van veel waarde voor de geschiedenis van dien tijd. Toen eenige jaren later het Gotenrijk ineenstortte, trok C. zich uit het openbare leven terug.
Een werk, in dien tijd geschreven (De Anima), toont een sterken ziele-inkeer, die zich zijn heele verder leven handhaafde. Op zijn landgoederen te Squillace stichtte hij een deels coenobieten-, deels eremietenklooster. Volgens de gewone opvatting trad hij daar zelf in als monnik. Onlangs heeft v. d. Vijver echter waarschijnlijk gemaakt, dat hij leek-eigenaar van het klooster bleef, wat reeds in dien tijd meer voorkwam. Om voor de monniken het lezen der H. Schrift te vergemakkelijken en vruchtbaarder te maken, verzamelde hij veel schriftuurcommentaren, alsmede wetenschappelijke werken van heidensche schrijvers. Om een soort handleiding bij het gebruik van die werken te geven, schreef hij zijn Institutiones divinarum et saecularium litterarum.
Eenige belangrijke vraagstukken omtrent den invloed van C. zijn: Welke werken der antieken zijn juist door zijn verzamelen en afschrijven voor den lateren tijd gered? Welk aandeel heeft hij gehad aan het feit, dat de in W. Europa ondergaande beschaving niet slechts een bewaarplaats, maar ook beoefenaars vond in de kloosters, en zoo niet onvindbaar verdween ? Heeft zijn stichting invloed gehad op de Benedictijnsche kloostergedachte? Den laatsten tijd zijn deze door allerlei omstandigheden uiterst moeilijke problemen veel bestudeerd. Een bevredigend totaal-antwoord is echter nog niet te geven.
Werken: Variae; Historia tripartita; Chronicon; Institutiones; De Orthographia; De Anima; Expositio in Psalterium; Complexiones in epistolas et actus apostolorum. — Uitg.: Migne, Patr. Lat. (dl. 69 en 70); Chronicon en Variae, door Mommsen in Mon. Germ. Hist., Auct. Antiq.
XI en XII. — Lit.: Manitius, Gesch. d. Lat. Lit. d. Mittelalters (11911); Bardenhewer, Gesch. d. altkirchl. Lit. (V 1932). De beste monographie: A. van de Vijver, Cassiodore et son oeuvre, in Speculum (6, 1931); H. Thiele, Cassiodor, seine Klostergründung Vivarium und sein Nachwirken im Mittelalter, in Stud. u. Mitteil. z. Gesch. des Benediktiner Ordens (1932).
Verhofstad.