Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 23-04-2019

Carousel

betekenis & definitie

Carousel - is een spel op paarden, dat al in het jaar 842 aan het Frankische hof plaatsvond en in de middeleeuwen opnieuw van Italië uit (Carosella) naar Frankrijk doordrong en vandaar naar alle Europeesche hoven. Eerst namen alleen de ridders eraan deel, later ook de adellijke dames, niet op de paarden zelf, maar in wagens. Terwijl aanvankelijk het spel vnl. bestond uit het gezamenlijk optreden van smaakvol gekostumeerde groepen, waarbij dus goede smaak en rijkunst den doorslag gaven, speelde later behendigheid een grote rol bij het spel, daar het zich sportief ontwikkelde en bijv. ringsteken, schijfwerpen, stoten naar figuren enz. op den voorgrond gingen treden. Daarna traden de wagens op, praalwagens zouden wij ze noemen, waarin dames gezeten waren, die de een of andere allegorische voorstelling vertoonden, terwijl daaromheen de ridders te paard gezeten waren. Later werden door de paarden voorgeschreven figuren gedanst (quadrille) of werden ingewikkelde figuren gereden door twee of meer ruiters, terwijl dan ook op daartoe bestemde punten eenige behendigheidsspelen, zooals ringsteken enz. ingelast werden.

Lit.: W. Schmidt, Einfluss der Turniere auf die Deutsche Warmblutzucht (Berlijn 1925).

< >