Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-04-2019

Carburator

betekenis & definitie

Carburator - is dat onderdeel van een automobielmotor, dat de benzine van den vloeibaren toestand in den gasvorm omzet. Om een ontplofbaar gasmengsel voor den motor te verkrijgen moet een zekere hoeveelheid benzine met een bepaald quantum lucht worden vermengd, en de taak van den carburator is nu om die verhouding bij elke snelheid van den motor en dus ook bij elke hoeveelheid benoodigd gas constant te houden.

De benzine komt van den benzinebak langs A in de kamer B, waar zich de vlotter C bevindt, die zorg draagt voor het behouden van een constant benzinepeil. De lucht komt langs D den carburator binnen en stroomt langs de sproeiers, waaruit de benzine wegens den aldaar heerschenden onderdruk wordt medegezogen, om langs de smoorklep naar den motor te worden gevoerd. In een modernen carburator heeft men verschillende sproeiers, nl. E alleen voor het starten, hetgeen een rijk gasmengsel vergt, F voor het langzaam draaien van den motor en G voor het snel draaien van den motor met den compensatiesproeier H. De smoorklep I zorgt voor het regelen van de hoeveelheid door te laten gas en wordt bewogen door middel van een gaspedaal, hetwelk de chauffeur met den voet bedient. “Guljé.

< >