Capranica - 1° Domenico, kardinaal, een der gewichtigste en edelste kerkvorsten van zijn tijd; * 1400 te Capranica, ♰ 1458 te Rome. C. werd in 1423 of ’26 door paus Martinus V tot kardinaal benoemd; vanaf 1425 was hij bisschop van Fermo.
Was gouverneur van Perugia onder Martinus V en had groot aandeel in de hervorming der kloosters tijdens Eugenius IV en in de besprekingen over de hereeniging met de Grieken. Ook tegen de Turken onder Nicolaas V en Callistus III trad hij op den voorgrond. In 1453 gezant bij Alfonso van Napels. Reeds in 1447 en 1455 kwam hij ernstig in aanmerking voor de pauskeuze. In 1458 tijdens de onderhandelingen over zijn keuze stierf hij.
L i t.: M. Catalanus (Fermo 1793); C. Eubel, in Röm. Qschr. (17, 1903, 273-292).
2° Luigi, Italiaansch dichter en romanschrijver, * 1821 te Rome, ♰ 1891. C. was een zoon van markies Bartolomeo Capranica en diens vrouw Flaminia, geb. vorstin Odescalchi. Eerst lid van de Edelgarde van paus Pius IX en, na 1848, partijganger van het Risorgimento. Hij schreef eerst in Manzoniaanschen stijl, dan in den trant van A. Dumas den Ouderen.
Werken: I misteri del biscotino (1857); Giovanni delle bande nere (1858); La congiura di Brescia (1862); Fra Paolo Sarpi (1863); Donna Olimpia Pamfili (1868); I moderni farisei (1871); Maschere sante (1872); La contessa di Melzo (1872); Racconti (1877); Papa Sisto (1877); Re Manfredi (1884); Maria Dolores (1887).
“Ulrix.
”