Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-04-2019

Cannelure

betekenis & definitie

Cannelure - (Lat. canna = riet) is een groeve, die in een zuilschacht, het voorvlak van een pilaster, den buik van een vaas of baluster is aangebracht. Meestal loopt ze loodrecht naar beneden, in de Renaissance, doch in de Barok windt ze zich dikwijls als een spiraal om de schacht.

Bij de Dorische bouworde, waar in den regel 20 cannelures onmiddellijk aansluitend aan elkaar zijn aangebracht, is ze niet zoo diep als in de Ionische en Corinthische orde, waar meer (als regel: 24) cannelures voorkomen, die niet aansluiten, doch op gelijken afstand door lijsten gescheiden worden. Bij zich naar beneden versmallende sierlichamen (bijv. piëdestals) wordt ook de cannelure naar beneden toe smaller, waardoor de hoogte wordt beklemtoond. Soms wordt bij breedere cannelures de holte met bladwerk (in de Gotiek) of schelpen enz. versierd, soms zijn de holten met stafwerk gevuld, die nu eens geheel rond, dan weer naar buiten afgeplat, dan weer met bladwerk omrankt voorkomen. “Knipping.

< >