Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-04-2019

Candolle

betekenis & definitie

Candolle - 1° Alphonse de, Zwitsersch plantkundige. * 27 Oct. 1806 te Parijs,† 4 April 1893 te Genève. Zoon van Augustin de C., volgde hij in 1835 zijn vader op als hoogleeraar in de natuurwetenschappen te Genève, maar bedankte in 1850 om politieke redenen.

Met medewerking van zijn zoon Anne Casimir zette hij den Prodromus van zijn vader voort. Zijn meest bekende werken zijn: Géographie botanique raisonnée (1855), waarmee hij een der grondleggers van de plantengeographie werd; Origine des plantes cultivées (1883) en Lois de la nomenclature botanique (1867), die in 1867 op het botanisch congres te Parijs als algemeen geldig verklaard werden. “Melsen.

” 2° Augustin Pyrame de, Zwitsersch olantkundige. * 4 Febr. 1778 te Genève, † 9 Sept. 1841 aldaar. Vanaf 1796 studeerde hij te Parijs, publiceerde o.a. Historia Plantarum Succulentarum (1799—1803) en zijn proefschrift: Sur les propriétés médicinales des plantes (1804). Van 1807—1816 doceerde hij plantkunde te Montpellier, bewerkte in dien tijd de 3e editie van de Flore Française (1803—1815) van Lamarck en legde zijn opvattingen over classificatie volgens een natuurlijk stelsel neer in: Principes élémentaires de botanique (1803, 21819). In 1816 werd hij benoemd tot hoogleeraar te Genève. Hij leverde belangrijke bijdragen tot de kennis der morphologie, physiologie en plantengeographie, maar was bovenal een groot systematicus. Zijn hoofdwerk: Prodromus systematis regni vegetabilis, waarin alle toen bekende soorten in het kort beschreven werden en waarvan tijdens zijn leven 7 deelen verschenen (1824—1838), werd later door zijn zoon voortgezet. “Melsen.

< >