Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-04-2019

Campanile

betekenis & definitie

Campanile - Naam der oudste klokketorens in Italië, afgeleid van campana: klok. Hij bleef bewaard voor de vrijstaande, rechtopgaande torens, uitsluitend voor klokken bestemd.

De meeste nog bestaande zijn van jonger datum dan de basilieken, waarbij zij behooren. De allereerste waren rond, gedeeltelijk echter tevens trappentorens (voor de galerijen), niet veel hooger dan de kerk zelf (afbeelding op een mozaïek uit de 5e eeuw in Maria Maggiore te Rome).

Toen de klokken grooter werden, nam de campanile haar typischen, meestal vierkanten vorm aan (9e en 10e eeuw), in baksteen, afgewisseld door bergsteenen kroonlijsten, die de verdiepingen scheiden, waartusschen de muur ofwel (de onderste) ten deele met blindbogen is versierd, ofwel (de hoogere) door bogen op kolommen rustend, is doorbroken, terwijl het overstekende dak den vorm heeft van een uiterst lage pyramide.

Deze campanile stond zoowel bij de absis als bij het atrium. In de 8e eeuw bouwde paus Stephanus III (II) er een voor drie klokken bij de S. Pieter. Bijzonder ontwikkelden zich de geheel vrijstaande gedurende de M.E., ook enkele buiten Italië, ronde, vierkante en veelhoekige. → Klokketoren.

Voorbeelden: Ronde: die van S. Apollinare Nuovo en S. Apollinare in Classe, te Ravenna (beide uit de 6e eeuw); de scheefstaande van Pisa (1170—1350, 64½ m hoog). Vierkante: meerdere te Rome uit de M.E., die te Gaëta (1279), die te Florence van Giotto (✝ 1337), de twee scheeve van Bologna (12e eeuw, 47½ m en 83 m hoog), een ged. Moorsche te Sevilla (10e eeuw), een te Regensburg (13e eeuw). Achthoekige: die van Saragossa (1604, 84 m hoog) en Valencia (14e—16e eeuw, 46 m hoog). Nieuw is die te Westminster (1865). “A. Beekman

< >