Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-04-2019

Brunswijk

betekenis & definitie

Brunswijk - 1° vroegere vrijstaat van het Duitsche Rijk, bestond uit drie grootere en drie kleinere deelen, en vier zeer kleine exclaves. Het geheel lag als enclavestaat besloten binnen Pruisisch gebied, alleen het Z.O. van kreits Blankenburg grenst aan Anhalt.

Totale opp. 3.672 km2; ong. 500.000 inw., waarvan ca. 90% Prot. en 6% Kath.

Ligging, natuurlijke gesteldheid, afwatering. Het Noordelijk gebied met de hoofdstad beslaat meer dan de helft der totale oppervlakte en ligt aan weerszijden van de midden-Oker. In het N. en W. behoort een breede strook tot de N.Duitsche laagvlakte; het overige gebied met Elmgebergte, dat heerlijke beuken wouden heeft, en Hohe Asse (222 m) behoort tot het voorland van den Harz. Aan de O. zijde verloopt het rijke bruinkolenbekken van Helmstedt en Schöningen, waarop de industrie voor een groot deel gebaseerd is.

Het Westelijk gebied behoort tot het Wezerbergland met in het Zuiden het N.W. deel van den Harz en Sölling. Noordelijk hiervan het merkwaardige Hilsgebied. Daar ligt het uit krijt gevormde bekken van de Hils in een bekken der Juraformatie van de Ith en dit wederom in een bekken der Triasformatie. De harde kalkgesteenten zijn als steilranden (Hils en Ith) uitgeprepareerd, daar zij aan de verweering langer weerstand boden dan het ingesloten gebied en de omgeving.

Het Zuidelijk deel, kreits Blankenburg, behoort geheel tot den Harz. Hier liggen als hoogste verheffingen van het land Wurmberg (968 m) en Achtermannshöhe (926 m). Van de drie kleinere gebieden ligt Harzburg in den Ober Harz, Kalvörde in zandig gebied aan midden-Ohre, waarvan de dalen moerassig zijn, en Thedinghausen in polderland. Het land behoort grootendeels tot het stroomgebied van de Wezer, de Westelijke grensrivier, waarin Leine (met Innerste), Oker, Fuse en Aller uitmonden, terwijl de Ohre en Bode naar de Elbe stroomen.

Mijnbouw. Op het voorkomen van bruinkool in het Noordelijk landsdeel werd reeds gewezen; ook het gebied der Hils bevat bruinkoollagen; kali en keukenzout worden geëxploiteerd bij Schöningen; zilver, lood, koper en ijzererts komen voor in den Rammelsberg bij Goslar; minerale bronnen bij Harzburg.

Bestaansmiddelen. Het vruchtbare laagland en het voorland van den Harz hebben een uitgesproken agrarisch karakter. De bodem levert er gerst, suikerbieten, graan en peulvruchten. Om de steden Brunswijk en Wolfenbuttel ontwikkelde zich een belangrijke tuinbouw (asperges). In den Harz en in Thedinghausen treedt de veeteelt meer op den voorgrond.

Toch blijven deze bestaansmiddelen in beteekenis achter bij de industrie, die uitmunt door groote verscheidenheid. De ertsen worden verwerkt in den Harz, verder suiker en conservenfabrieken; fabricatie van worst en vleeschwaren, tabak en sigaren, papier, machines, chemicaliën, houtwaren, glas.

Gebruik van den bodem. Van het cultuurland wordt 79,54% ingenomen door bouwland, 20,46% door grasland. Aandeel der bevolking in land- en tuinbouw 28%, aan industrie 43,3%, aan verkeer en handel 28,7%.

Bestuur. 8 Nov. 1918 werd het hertogdom opgeheven en de republiek geproclameerd. De constitutie dateert van 6 Jan. 1922. De landdag telt 40 leden, het ministerie bestaat uit 3 leden. Nationale vlag is blauw en geel.

2° Hoofdstad van den vroegeren vrijstaat B. in het Noordelijk landsdeel, aan de Oker, 70 m boven zeeniveau; ong. 147.000 inw., hoofdzakelijk Prot. De binnenstad ligt op een eilandje door twee armen van de Oker ingesloten. Aan de binnenzijde van deze rivierarmen bezit de stad heerlijke parken en promenaden, die sinds 1800 de plaats der oude vestingmuren innemen. B. heeft haar karakter van oud-Duitsche stad weten te bewaren door den eigenaardigen vakwerkbouw, die tal van straten siert.

Architectonisch belangrijke kerken zijn o.m. de Romaansche dom, in 1173 door Hendrik den Leeuw gebouwd, met talrijke kunstschatten, de Catharinakerk (12e eeuw) met mooien toren, de Martinikerk (ca. 1180) met Romaansche torens en zijportalen uit de 14e eeuw, de Andreaskerk (12e eeuw). Wereldlijke bouwwerken zijn o.a. het vroeger hertogelijk residentieslot, gekroond door een prachtige, in koper gedreven quadriga naar Rietschel’s model; het Altstadt Rathaus, een juweel der Gotiek (14e en 15e eeuw); het Neustadt Rathaus (18e eeuw; volledig omgebouwd); de lakenhal met rijken Oostgevel in Renaissancestijl (1589); de Brunswijk, Andreaskerk. oude waag, een interessante vakwerkbouw van 1534; en de burcht Dankwarderode van Hendrik den Leeuw, waarvan de zaalbouw in 1887 werd gerestaureerd. Op het midden der Burgplatz staat een prachtige, bronzen leeuw, voor Hendrik den Leeuw hier opgericht. In de binnenstad concentreert zich het zakenleven, het eigenlijke woongebied ligt aan de buitenzijde.

In het Noorden en Zuiden der stad ontwikkelde zich een belangrijke industrie: auto’s, piano’s (Steinweg), rekenmachines, blikwaren. Technische hoogeschool. De stad mist evenwel een goede verbinding met het Zuiden en heeft daarom voor Hannover en Maagdenburg moeten onderdoen.

Lips.

” Lit.: Steinacker, Die Stadt B. (1924); Meier en Steinacker, Die Bauund Kunstdenkmaler der Stadt B. 1926)

3° Karl Wilhelm Ferdinand, hertog van, Pruisisch opperbevelhebber; * 9 Oct. 1735, † 10 Nov. 1806. B. was commandant van de Pruisische troepen, die in 1787 Holland binnen vielen. Hij commandeerde de verbonden troepen in den eersten coalitie-oorlog tegen Frankrijk (1792— 1795) en was opperbevelhebber van het Pruisische leger in 1806 tegen Napoleon. In den slag bij Auerstadt werd hij zwaar gewond.

v. Voorst.

< >