Brunelleschi - (of Brunellesco), Filippo, Ital. bouwmeester en beeldhouwer, * 1877 te Florence, ✝ 14 April 1446 aldaar. Na op aandringen van zijn vader voor notarius opgeleid te zijn, werd hij goudsmid en maakte studie van de jonge perspectiefkunst.
Met Lorenzo Ghiberti solliciteerde hij voor het vormen van de bronzen deuren van het Baptisterium van Florence, maar zijn werkstuk, een sterk Gotiseerend offer van Abraham, werd door de domcommissie afgewezen. Eerst in zijn 40er jaren kon hij zich als architect doen gelden. Want met Ghiberti kreeg hij in 1420 de leiding van het bouwbedrijf aan den dom. Op deze, door Amolfo di Cambio gebouwde kerk moest een koepel komen. Aanvankelijk vond B. geen geloof bij zijn opdrachtgevers, maar toen het hem gelukt was Ghiberti te verdringen, kon hij zich geheel aan de voltooiing van zijn koepelplannen geven. Behalve als bouwmeester is B. nog bekend als vestingbouwmeester en mechanicus.
De groote beteekenis van B. ligt niet zoozeer in den koepelbouw van den dom, als wel in zijn ander werk, dat uitmunt door zuivere constructie en groote regelmaat: hij weet in groote soberheid alle bouwdeelen tot een geheel te groepeeren. Bij zijn gevels is dit geheel een potentieel gegeven: d.w.z. kan men den gevel aan beide zijden tot in het oneindige verlengen zonder het bouwschema geweld aan te doen: alles berust op evenwicht en symmetrie. Soms vat hij dit symmetrisch geheel in een sierlijst, die, gelijk bij het Ospedale degli Innocenti, dicht boven de archivolt loopt, maar bij de beide eindbogen van den gevel met een rechten hoek ombuigt en loodrecht naar beneden valt. Zoo lijst hij het heele geval in. Wat den domkoepel betreft, deze is ongetwijfeld een knap werkstuk: hij overspant met zijn 8 zijden een wijdte van 42 m, bestaat uit twee mantels, waarvan de binnenste het dikst is en die met elkander verbonden zijn door krachtige steunbeeren.
Hij is zonder steigerwerk en getimmerte opgetrokken. Maar constructief staat hij nog geheel in Gotische maten en rust voor het grootste deel op de dragende ribben. Men heeft het baanbrekende van deze constructie vaak overdreven. Zijn op een Grieksch kruis gebouwde Pazzi-kapel (verbonden aan de S. Croce), waarvan het middenvierkant door een vak- en ribbenkoepel overwelfd is, en wier ingang voorzien is van een kleinen zuilenvoorhof, werd door G. B. Alberti genomen als voorbeeld voor de kerken van Mantua.
Voorn. werken: Domkoepel te Florence (1420—1436, de lantaarn werd afgemaakt van 1436— 1467); Ospedale degli Innocenti (vanaf 1419); Ombouw der S. Lorenzo (1421; sacristie); Pazzi-kapel bij de S. Croce' (1429; de koepellantaarn is als een kleine met zuiltjes omgeven rondtempel gedacht); Oratorio degli Angeli (1434’; in plaats van kruisvorm een achthoek, omgeven met een krans van vierkante kapellen); S. Spirito (1436; kruis-basilica, waarvan de zijschepen ook om de dwarsbeuken zijn geleid en het geheel met niskapellen omgeven is); bovenverdieping van het Palazzo di Parte Guelfa (niet door hem voltooid); het is niet bewezen, dat B. ook de architect is van Palazzo Pitti. — Lit.: Manetto, Vita di Filippo di Ser B. (uitg. door Toesca, 1927); v. Stegmann en Geymüller, Die Architektur der Renaissance in Toskana (I 1885); Fabriczy, Fil. B. (1892); Reymond, B. (z.j.); Willich en Zucker, Die Baukunst der Renaissance in Italien (11914); Folnezics, B. Ein Beitrag zur Entwicklungsgeschichte der Frührenaissance-Architectur (1915); Fontana, Fil. B. (1920); Venturi, Fü. B. (1923); Luzzato, B. (1926).
Knipping.