Bruinkolenmijnen - Bruinkool valt onder „charbon de terre ou de pierre” en „bois fossile”, bedoeld in art. 2 der in Noord- en Zuid-Ned. toepasselijke loi du 21 Avril 1810 concemant les mines, les minières et les carrières; bruinkool is ingevolge deze wet slechts krachtens bij K.B. te verleenen concessie ontginbaar; door de concessieverleening ontstaat een bruinkoolmijn. In Z.Ned. is geen bruinkool in ontginbare hoeveelheid aangetroffen; zij wordt in N.Ned. aangetroffen in zgn. couches; bruinkool is in N.Ned. vrijwel uitsluitend gedurende den grooten oorlog en de eerste jaren daarna ontgonnen en wel in Limburg.
Thans (1934) wint in N. Ned. alleen de Mij. tot Exploitatie van Bruinkolenvelden „Carisborg” N.V. te Heerlen nog bruinkool ten behoeve harer bruinkoolbrikettenfabriek.
Voor de in N.Ned. verleende concessies zie: de Nederlandsche Mijnwetgeving, Wetten, Besluiten, Beschikkingen, Regelingen betreffende het Mijnwezen, verzameld door Mr. N. C. Couvée en Mr. P. H. Ritter Jr. (²1928). v. Oppen.