Brocckaert - 1° Herman, Vlaamsch schilder, zoon van Jan. * 1879 te Wetteren, ✝ 1930 te Gent. Schreef ook schilderachtige natuurpoëzie en zangerige volksliederen: Een Bundelken Verzen (1903); Uit het Scheldeland (1907); Liederen (1911); Met Pen en Penseel (1922).
2° Jan, Vlaamsch geschiedschrijver. * 1837 te Wetteren, ✝ 1911 te Dendermonde, waar hij griffier was bij de rechtbank van eersten aanleg. Sedert 1887 lid van de Kon. Vlaamsche Academie. Zeer verscheiden en uitgebreid werk: naast tekstuitgaven (Rederijkersgedichten uit de 16e eeuw, 1893) en. talrijke monographieën over plaatselijke en letterkundige geschiedenis, schreef hij met Fr.
De Potter een gedocumenteerde Geschiedenis van de Gemeenten der Provincie Oost-Vlaanderen (46 dln. Gent 1864—1903) en verzamelde hij met Th. Coopman de Bibliographie van den Vlaamschen Taalstrijd van 1787 tot 1886 (10 dln.).
3° Karel, Vlaamsch publicist. * 1767 te Gent, ✝ 1826 te Aalst; griffier van het vredegerecht. Als Vonckist voor de liberale en anticlericale gedachte gewonnen, aanhanger van de Fr. Omwenteling, verdediger van het Voltairianisme en de Rede. Zijn spectatoriaal weekblaadje De Sysse-panne (8 deeltjes, elk van 15 nrs., Oct. 1795—Mei 1798) geeft in dialoogvorm humoristische en realistische tafereelen uit het Gentsche volksleven, waar hij zijn gedachten in verkondigt. De zedenschets Jellen en Mietje (1814—’IÖ) werd in 1842 door Cannaert uitgegeven.
Lit.: dr. A. Jacob, Borgers in den Estaminé (Antwerpen 1922); id., Den Jongen Tobias (Antwerpen 1924), bloemlezingen uit de Sysse-panne. “A. Boon ”