Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-04-2019

Britsche rijk

betekenis & definitie

Britsche rijk - Het grootste wereldrijk dat ooit bestaan heeft, 35 800 000 km2 of ruim één vierde van het totale landoppervlak der aarde, waarvan 52% in Amerika, 27% in Afrika, 24% in Australië, 16% in Azië en slechts 1% in Europa. Het zwaartepunt van het oppervlak ligt dus, in tegenstelling met het historische Romeinsche Rijk, buiten Europa, rondom den Indischen Oceaan, welke wel eens de Britsche Middelzee wordt genoemd.

Het Britsche Rijk omvat de meest verschillende klimaatgebieden: tropische streken als Britsch-Guyana, Nigeria, Noord-Borneo en Papoea (Oosthelft Nieuw-Guinee); woestijnen en woestijnachtige gebieden als groote deelen van Zuid-Afrika en Australië; subtropische streken als de Zuidkaap van Afrika en Z.O. Australië; gebieden met een gematigd klimaat als Groot-Brittannië en Ierland en Canada; streken met een poolklimaat als Noord-Canada en Antarctica. Die gebieden worden bevolkt door 460 millioen menschen, waarvan 70% in Britsch-Indië en slechts 10% in Groot-Brittannië en Ierland. Die 460 millioen menschen behooren tot verschillende rassen, staan op geheel verschillende trappen van beschaving; vanaf de minst ontwikkelde natuurvolken in Papoea tot den hoogst beschaafden English society-man; zij belijden alle mogelijke vormen van godsdienst: Animisten, Brahmanisten, Boeddhisten, Mohammedanen, Joden, Protestanten en Katholieken.

Het Britsche Rijk vormt geen geographische eenheid, maar is een historische schepping, voortgekomen uit de koloniale ontwikkeling van Engeland.

Staatkundig bestaat het Britsche Rijk uit:

1° het Vereenigde Koninkrijk van Groot-Brittannië en NoordIerland, de Kanaal-eilanden en het eiland Man;
2° Ierschen Vrijstaat, met Dominion-Status;
3° het keizerrijk Indië;
4° de (self-goveming) dominions: Canada, New Foundland (?), het gemeenbest Australië, Nieuw-Zeeland en de Zuid-Afrikaansche Unie;
5° koloniën en protectoraten.

Ten slotte zijn er mandaatgebieden, welke Engeland bestuurt in opdracht van den Volkenbond, o.a. Palestina.

Naar de economische beteekenis kan men de „koloniale” gebieden van het Britsche Rijk verdeelen in:

1° Landbouwkoloniën in gematigde luchtstreken: Australië, Nieuw-Zeeland, Zuid-Afrika en Canada, waar de Engelschen het meerendeel van de bevolking uitmaken (zgn. colonies de peuplement) met ong. 16 millioen Engelschen.
2° Plantagekoloniën (colonies d’exploitation) in de tropen met ½ millioen Engelschen: Britsch-Indië, Ceylon, het N.W. van Borneo. het O. van Nieuw-Guinee, streken aan de Oostkust van Afrika, deelen op de kust van Opper-Guinee, Mauritius, eenige eilanden van West-Indië, Br. Guyana.
3° een aparte groep vormen de Marinestations, waar kleine vlooteskaders liggen en de vloot kan bunkeren. Zij liggen vooral aan de lijnen van het groote wereldverkeer bijv. Gibraltar, Malta, Perim, Aden, Singapore, Laboehan, St. Helena, Falklandseilanden, Bermuda-eilanden.

Vooral deze Marinestations, noodig voor handels- en oorlogsvloot dragen er toe bij, dat de verschillende deelen van het Britsche gebied door een „Silver Band” worden bijeengehouden. (Brittannia rules the waves!). Daarnaast dragen de algemeene kennis van de Engelsche taal (pers!) en de echt Engelsche gemeenschapsidee zeer veel bij tot versterking der saamhoorigheidsgedachte. Ten slotte trachten vooral Engelsche conservatieve economen en politici van het Britsche Rijk min of meer een autarkie te vormen, en wel in de eerste plaats om het moederland te maken tot een exportland van industrie-artikelen en een importgebied van voedingsmiddelen en grondstoffen voor de industrie.

Lit: L. W. Lyde, A. commercial Geography of the British Empire (Londen 1922);

A. Demangeon, l’Empire britannique (Bibliographie, Parijs 1923): Ch. Lucas, the British Empire (Londen 1918); A. F. Pollard, The British Empire (Londen 1909); The Resources of the Empire (12 dln., Londen, Benn. 1824); A. Demangeon, Les Iles Britanniques (Parijs 1927); Hermann Lufft, Das Britische Weltreich (Leipzig 1930); W. H. Woodward, A short history of the expansion of the British Empire 1500—1930 (Cambridge 1931). “G. de Vries ” Geschiedenis.

De „Commonwealth of British Nations” is langzaam opgebouwd. De grondslag werd gelegd onder de regeering van koningin Elizabeth, toen Hawkins, Drake, Frobisher de aandacht op overzeesche gebieden vestigden. Gilbert bezette in 1583 New Foundland, Raleigh in 1584 Virginië. Beide koloniën gingen tijdelijk verloren, maar na de oprichting der O. I. Comp. in 1600 nam de expansie een nieuwe vlucht. In 1607 werd Virginië opnieuw bezet, in 1609 de Bermudas-eilanden.

De uitwijking der Puriteinen onder Jacob I en Karel I leidde in 1620 tot de stichting van Plymouth, den oorsprong van Nieuw-Engeland. In 1639 nam de O. I. C. Madras en stichtte forten op verschillende punten van Voor-Indië. In 1655 werd Jamaica op Spanje veroverd, in 1651 St. Helena bezet, in 1661 verkreeg Engeland van Portugal Bombav, in 1664 veroverde het op de Republiek der Vereenigde Nederlanden Nieuw-Amsterdam (naar den veroveraar New York genoemd), in 1665 de Goudkust, in 1704 Gibraltar en bij den Vrede van Utrecht verkreeg het Nieuw-Schotland (Acadië), New Foundland (Terre neuve). In de 18e eeuw valt de eigenlijke stichting van het Britsche Rijk.

In Indië veroverde R. Clive door de overwinning van Plassev in 1757 bijna geheel Voor-Indië tot Calcutta, in 1765 werden de Falkland-eilanden bezet, terwijl Frankrijk bij den Vrede van Parijs in 1763 Canada, Oost-Louisiana en de kust van Senegambië afstond. Wel gingen de 13 Staten van N. Amerika in 1776 verloren, maar in 1788 werd Australië bezet. Tijdens de Napoleontische oorlogen verwierf Engeland in 1795 Ceylon, in 1797 Trinidad, in 1800 Malta, in 1806 de Kaapkolonie, Demerare, Essequibo en Berbice (Br. Guyana), in 1810 St. Mauritius.

In 1824 stond Nederland bij verdrag af: Malaka, Singapore en al wat het nog in Voor-Indië bezat. In 1838 bezette Engeland Aden, in 1840 Nieuw-Zeeland, in 1841 Hongkong, in 1844 Natal, in 1878 met goedkeuring van Turkije Cyprus, in 1881 Noord-Borneo, in 1882 Egypte, in 1885 Beetsjoeanaland, in 1887 Nigeria, in 1890, door verdrag met Duitschland, Oeganda, in 1891 Rhodesia, in 1898 den Soedan, in 1901 de Boerenrepublieken Transvaal en Oranje-Vrijstaat. In 1919 kreeg het in mandaat Duitsch-Z.W. Afrika, een gedeelte van Togoland en Kameroen, het Tanganjika-territoir (Duitsch-Oost Afr.), Duitsch-Nieuw-Guinee en de Duitsche Samoa-eilanden. Bovendien in Azië Irak (dat in 1933 zelfstandig werd), den Jodenstaat Palestina en Transjordanië. Naast deze genoemde bezit Engeland nog een groot aantal eilandengroepen in de beide groote Oceanen.

De verhouding tot het moederland is laatstelijk geregeld door het Statuut van Westminster (Nov. 1931), dat een bevestiging is van de verklaring, door lord Balfour op de Rijksconferentie van Ottawa in 1926 afgelegd:

1° De Dominions Canada, Zuid-Afrika, Australië, Nieuw-Zeeland, New Foundland en Ierland zijn in binnenen buitenlandsch beleid volkomen zelfstandig, bevoegd om tractaten met het buitenland te sluiten en hebben dus eigen regeering en parlement. Ook kunnen zijeigengezantschappen oprichten. De eenige band, die hen onderling en aan Engeland bindt, is de Kroon (nl. de koning van Gr. Britt. en Ierland en de Br. Dominions over zee, vertegenwoordigd door een gouverneur-generaal), de bescherming door de Britsche vloot en economische samenwerking, waarvan de Conferentie van Ottawa in 1932 de grondlijnen heeft vastgesteld. Op onregelmatige tijden (van 4—6 jaar) komt een rijksconferentie der eerste ministers, onder voorzitterschap van den Eng. premier, bijeen en vormt aldus een soort van rijksparlement.
2° Indië is sinds 1876 een keizerrijk, bestuurd door een onderkoning, die bijgestaan wordt door een uitvoerenden Raad van acht, waarin drie Indiërs zitting hebben.
3° Kroonkolonies met beperkt zelfbestuur, bijv. Malta, Rhodesia en Kroonkolonies, die alleen door een gouverneur worden bestuurd, bijv. Gibraltar, St. Helena, Basoetoland, enz.
4° Kolonies, die door Chartered Comp. worden bestuurd, onder toezicht van de Kroon, bijv. N. Borneo.
5° Protectoraten, waar de inboorlingen tegen onderlingen oorlog en aanvallen van buiten worden beschermd, bijv. Tonga-eilanden, Zanzibar.
6° Militaire posten, bijv. Ascension, Aden.
7° Mandaten.
8° Condominium in Egypte, dat sinds 1923 onafhankelijk is, met uitzondering van Soedan, maar dat een mil. bezetting bij het Suezkanaal moet toelaten en niet zelfstandig buitenl. betrekkingen kan onderhouden.

Voor godsdienst, kerkelijke indeeling en geschiedenis der genoemde staten, zie → Canada, enz.

Lit.: Keith, Responsable government (1927); Ninty, Constitutional laws of the British Empire (1929). “Derks

< >