Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-04-2019

Brill

betekenis & definitie

Brill - 1° naam van schildersfamilie te Antwerpen.

a) Matthijs de Oude (van hem geen werken bekend) en zijn zonen Matthijs de Jonge en Paul. Matth. Jr. * 1550, † 1583 te Rome; hier zijn nog vele fresco’s van hem; de overige werken van dezen talentvollen, jong gestorven kunstenaar schijnen meest verloren gegaan. Men kent ze bijna alleen door gravures van Hondius.
b) Paul,* 1554, ging ook vroeg naar Rome, alwaar gestorven in 1626. Hij ontwikkelde zich tot een belangrijk kunstenaar. Zijn meest zeer decoratieve werken getuigen van machtige concepties; men vindt er in een romantiek, die nog afkomstig is van Patinier en Coninxloo, maar tevens een naturalisme, waarin de kunst der latere 17e eeuwers wortelt. Hij was geschoold bij Elsheimer en had op zijn beurt grooten invloed op Claude Lorrain. Te Rome maakte hij vele fresco ’s.

Lit.: A. Mayer, Leben u. Werke d. Brüder Matth. u. Paul Brill.

Schretlen.

” 2° Evert Jan, een Leidsch boekdrukker uit de 19e eeuw, die zich vooral toelegde op het drukken van Oostersche werken. Door zijn betrekkingen met Oriëntalisten als Dozy, Krehl, Wright, Land, Thornberg e.a. mocht het hem gelukken welgeslaagde werken van Oostersche literatuur op eigen drukkerij ter perse te leggen, waardoor zijn drukkerij een wereldvermaardheid verkreeg. Na zijn dood, in 1871, werd de zaak voortgezet door A. P. M. van Oudt en F. de Stoppelaar. Sedert 1896 is de firma Brill omgezet in een naamlooze vennootschap.

Ronner.

” 3° Willem Gerard, Nederlandsch taal- en geschiedkundige: * 10 Oct. 1811 te Leiden, † 29 Jan. 1896 te Utrecht; vanaf 1859 hoogleeraar te Utrecht in Ned. en geschiedenis.

De Ned. spraakleer bewerkte hij in zijn geheelen omvang; voor de Hoogduitsche gaf hij een handboek; voor de Fransche en Engelsche leverde hij belangrijke bijdragen.

Als historicus nam hij het werk van J. P. Arend over, en schreef ruim drie deelen van diens werk.

Voorn. werken: Holl. spraakleer (1846); Holl. spraakleer ten gebruike bij de inrichtingen van hooger onderwijs (1849); Alg. Gesch. des Vaderlands (begonnen door J. P. Arend), deel III 2e stuk (gedeeltelijk) tot en met 5e stuk (1859-1868). — Lit.: Nieuw Ned. Biogr. Wdb.(VII, 214); P. D. Chantepie de la Saussaye, Levensbericht, in jaarb. v. d. Kon. Acad. v. Wetensch. (1896).

Offermans.

< >