Brieux - Eugène, Fransch tooneelschrijver. * 19 Jan. 1858 te Parijs. Lid van de Académie française.
Heeft op het tooneel tallooze sociale vraagstukken behandeld aangaande het gezin, het onderwijs, de politiek, de wereld van geneesheeren, het pauperisme, het feminisme, de juridische wereld. Niet altijd verwezenlijkte hij een volkomen evenwicht tusschen zijn moraliseerende bedoelingen en de dramatische vereischten. Aan vele van zijn stukken heeft men ook den pleit- en sermoenachtigen toon verweten.
Werken: Ménages d’artistes (1890); Blanchette (1892, zijn grootste succes); L’engrenage (1894); L’évasion, Les bienfaiteurs (1897); Résultats des courses (1898); Les trois lilles de M. Dupont, Le berceau (1899); La robe rouge (1900); La déserteuse (met G. Sigaux), La couvée, Maternité (1904); L’armature (1905, met P. Hervieu); Les hannetons (1906); La Française (1907); Simone (1908); Suzette, La plus forte (1909); La foi (1912); La femme seule (1913); Le bourgeois aux champs (1914); Les Américains chez nous (1920); L’avocat (1922); La famille Lavolette (1926). — Lit.: A. Benoist, Le théâtre d’aujourd’hui (I 1912); W. Küchler, Das französische Theater der Gegenwart, 4, Eugène Brieux, in Germ.-Rom. Monatschrift (II 1910).
“Ulrix.
”