Brederode, (persoon) - 1° Hendrik van, een der leiders van den Ned. adel in den opstand tegen Spanje; een hartstochtelijk man, geboren volksleider. * 1531 te Brussel, † 1568 te Recklinghausen. B. overhandigde in 1566 te Brussel het smeekschrift der edelen aan de landvoogdes Marg. van Parma en bracht daarna zijn partijgenooten er toe den Geuzennaam aan te nemen. Oranje maakte van zijn diensten meermalen gebruik.
Voor Alva is B. uitgeweken naar Duitschland. Bakhuizen v. d. Brink heeft in zijn „Hendrik van Brederode en Willem v. Oranje in 1666 en 1567” Brederode’s beteekenis in den opstand tegen Spanje verdedigd tegen de critiek van Groen v. Prinsterer.
“Cornelissen.
” 2° Jan van, blijkt nu de eigenlijke naam te zijn, niet Jan van Rode, van den bewerker in het Dietsch van de vier eerste boeken van de Somme le Roy (Des Conincx Summe) van den Dominicaan Lorens d’Órléans. Hij stamde uit het geslacht der Brederode’s, was een tijd lang leekebroeder bij de Kartuizers te Zeelhem, bij Diest, verliet het klooster om het uitgestorven geslacht der Abcoude’s (van zijn vroegere vrouw) voort te zetten, en sneuvelde na een avontuurlijk leven in den slag bij Azincourt 1425.
Uitg. van Des Conincx Summe, met inleiding door dr. D. C. Tinbergen (Leiden, z.j.). — Lit.: H. I. J. Scholten, in Hist. Tijdschrift (1924).
“V. Mierlo.
” 3° Johan Wolfert van, veldmaarschalk; * 1599, † 1655. De „gebooren Grave van Holland”, gelijk hij placht te onderteekenen, was een zwager van Amalia van Solms. Ten einde de benoeming van een kapitein-generaal der Unie te verhinderen, bewerkte hij de Hollandsche ridderschap ten gunste van de Acte van Seclusie.
“Cornelissen.
” 4° Lancelot van, onechte zoon van Reinoud III, halfbroeder van Hendrik van Brederode. † 20 Juli 1573. Beschermde de Hervormde leer, onderteekende het Verbond der Edelen, moest de vlucht nemen en werd door den Bloedraad gevonnist. Door prins Willem werd B. later bevelhebber op de vloot der Watergeuzen, streed na de inneming van Den Briel voor den prins in Holland, werd bij de verovering van Haarlem door de Spanjaarden gevangen genomen en op last van Don Frederik onthoofd.