Boschbes - Vaccinium, een geslacht van de familie der heideachtigen (Ericaceae); komt met 100 soorten grootendeels in de Noordelijke gematigde streken voor; enkele soorten vindt men in de tropische gebergten van Z. Azië en Amerika. Eenige meest bekende vertegenwoordigers zijn: V. myrtillus, blauwe b., ook wel waldbes, blauwbes, bikbeeren, waldbeeren, bleeken of klokkebeien genoemd, verschaft aan de arme heidebevolking eenige bijverdienste.
V. uliginosum, rijsbes, ook veenboschbes of stronkbes genaamd, levert wel eetbare bessen, doch groote hoeveelheden hiervan genuttigd veroorzaken hoofdpijn en brakingen. V. vitis idaea, roode b., ook bekend als kreuzen, hondsbes, vossenbes, roode bleeken of kroozen, levert wrangzure bessen, die met suiker ingekookt veel worden ingemaakt. Zij vormen in N. Duitschland en Denemarken een beduidend handelsartikel. Bovendien verschaffen zij een soort brandewijn. V. oxycoceus, veenbes, verder bekend als kreuzen, brengt bessen voort, welke na de eerste vorst zeer smakelijk zijn en in Noordelijke streken veel worden ingemaakt. V. macrocarpum, lepeltjeheide, ook beien- of blaadjeheide genoemd, is afkomstig uit N. Amerika, waar de bessen dezer soort veel worden gegeten.
Bouman.
De versche b. dienen o.a. voor jam en wijnbereiding; de gedroogde, die vnl. uit Skandinavië en Midden-Europa komen, worden in de geneeskunde gebruikt, o.a. aftreksels ervan als mondspoeling. B. bevatten invertsuiker, appel- en citroenzuur, pretine, minerale stoffen, w.o. mangaan, een looistof en een kleurstof myrtilline, inosiet. Ook aan de extracten van de bladeren wordt geneeskundige werking toegeschreven.
Lit.: Ned. Pharm. Ed. (V).