Borst - gedeelte van den romp van het menschelijk lichaam, dat boven het middenrif (diaphragma) gelegen is. Het bevat de voornaamste organen van den bloedsomloop en de ademhaling.
Het skeletgedeelte der borstkas wordt gevormd door een deel van de wervelkolom, de ribben en het borstbeen. De ribben zijn beweegbaar verbonden met de wervels eenerzijds en het borstbeen anderzijds, waardoor uitzetten bij inademing en inkrimpen bij uitademing mogelijk is. Aan de voorzijde bevinden zich tusschen de derde en zevende rib de borstklieren, ook wel kortweg borsten (Mammae) genoemd. Bij de vrouw zijn deze veel sterker ontwikkeld dan bij den man.
Deze borsten zijn uit klierweefsel opgebouwd, dat door bindweefseltusschenschotten in sectoren verdeeld wordt. De klieren monden uit in melkgangen, die samenkomen in den tepel. Deze klieren gaan tijdens de zwangerschap zog voortbrengen, waarvan de productie sterk toeneemt na de geboorte van het kind.
A. v. Rooy.
Onder de geleedpootige dieren bestaat bij insecten het borstgedeelte (borststuk) uit drie achter elkaar gelegen ringvormige segmenten (pro-, meso- en metathorax), waaraan de pooten en de vleugels zijn bevestigd; bij vele kreeften en spinnen is het met den kop tot één geheel, het kopborststuk of cephalothorax, vergroeid.
Willems.
Kloppen op de borst, ➝ Gebaren (liturgische); ➝ Handelingen (liturgische).