Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 20-03-2019

Borghese

betekenis & definitie

Borghese - Rom. familie die in de 16e eeuw van Siena naar Rome verhuisde, waar Marcantonio (1504-’74) een beroemd advocaat was. Diens zoon Camillo werd paus Paulus V (1605-’21), en onder dezen steeg de familie tot een der voornaamste van Rome op. Paulus V bouwde als kardinaal het Palazzo Borghese in het Campo Marzio te Rome.

Zijn neef, kard. Scipio Borghese, liet door Jan van Santen de Villa Borghese bouwen en legde daarbij het park aan. Gelijk de oude families der Colonna’s en Orsini kreeg de familie B. uitgebreide goederen in Lazio.

Camillo Filippo Ludovico Borghese, vorst van Sulmona en Rossano (* 19 Juli 1776 te Rome, ✝10 April 1832 te Florence), trad in het Fr. revolutionnaire leger in Italië (1796) en sloot zich nauw bij Napoleon aan, met wiens tweede zuster Pauline hij huwde (1803). B. werd prins van den bloede, divisie-generaal, hertog van Piacenza en Guastalla (1806), gouverneur van het Transalpijnsch departement (Piemont). Na Napoleon’s troonsafstand liet hij zich van Pauline scheiden.

Door de crisis, die op het einde der 19e eeuw in Italië heerschte, waren de B. gedwongen haar bezittingen te verkoopen: de bibliotheek kwam aan het Vaticaan; de beelden en schilderijenverzameling aan den Ital. staat; het park (Villa Borghese) aan Rome, dat er een openbaar park van maakte. Post/Lousse.

< >