Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 20-03-2019

Borelli

betekenis & definitie

Borelli - Giovanni Alfonso, Italiaansch wiskundige en medicus. * 28 Jan. 1608 te Napels, ✝ 31 Dec. 1679 te Rome. Leerling in de hydrodynamica van den bekenden monnik Castelli.

Van 1635 tot 1657 hoogleeraar in de wiskunde te Messina, daarna tot 1667 te Pisa, waar hij een op den voorgrond tredend lid was van de Accademia del Cimento. Hij schreef over de astronomie (verklaring van de beweging van de namen van Jupiter door aantrekking), mechanica en wiskunde (uitgaven van Euclides, Apollonius en Archimedes). Hij geldt als stichter der iatro-mechanische school en als uitvinder van den heliostaat.

Werken: Euclides restitutus (Pisa 1658); Theoria mediceorum planetarum (Florence 1666); De vi percussionis (Bologna 1667); De motu animalium (Rome 1680-’81). Dijksterhuis.

Als arts beschreef B. de epidemieën van Messina (1667 e.a.), de uitbarsting van den Etna (1669), later werd hij lijfarts der Zweedsche koningin Maria Christina te Rome. Zijn groote werk is: De motu animalium (Over de beweging der levende wezens). Daarin uit zich voor het eerst een positieve richting in de physiologie; alles werd natuurkundig verklaard. Hij beschreef de werking der spieren, endosmose, imbibitie, turgor vitalis, de mechanica der ademhaling, enz. Schlichting.

< >