Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 20-03-2019

Boon (groente)

betekenis & definitie

Boon (groente) - naam voor de planten en zaden van soorten van het Vicia- en Phaseolus-geslacht. Van het geslacht Vicia zijn het meest bekend de Waalsche boon of tuinboon (Vicia faba major) en de veldboon (Vicia faba minor), waartoe behooren de wierboon, de paardeboon en de duiveboon.

De veldboonen worden uitsluitend in den landbouw verbouwd en dienen als veevoeder en vogelvoeder (duiveboonen). De tuinboon wordt vooral in den tuinbouw geteeld; de nog onrijpe vrucht dient als groente.

Tot het geslacht Phaseolus behooren de sla- of spercieboonen, de snijboonen, de pronkboonen, de witte en bruine boonen. De spercie-, snij- en pronkboonen worden in den tuinbouw geteeld; de jonge vrucht met nog onrijpe zaden dient als groente. De vrucht van de snijboonen is lang, breed en plat, die van de spercieboonen korter en dikker; de pronkboonen danken hun naam aan de fraaie bloementrossen. Genoemde boonen kunnen stok(= rank) boonen en stam(= struik) boonen zijn. Stamboonen zijn verder de witte en bruine boonen (Phaseolus nanus), die in land- en tuinbouw verbouwd worden en waarvan de rijpe zaden voor consumptie dienen. Het stroo en de peulen zijn een voedzaam veevoeder.

De boon is een éénjarige plant. Een matig vochtig, warm klimaat is het best geschikt. Pronkboonen, bruine boonen en veldboonen zijn sterker dan de overige. In den tuinbouw wordt de teelt van stokboonen gecombineerd met de teelt van andere groenten, die geoogst moeten zijn vóórdat de boonen tot volle ontwikkeling komen (bijv. spinazie, sla). Voor de boonen en steunstokken wordt tusschen de rijen der eerstgeteelde groente ruimte vrijgelaten. Stamboonen laten zich goed combineeren met latere groenten.

De stikstofbemesting, die bij witte en bruine boonen niet vergeten mag worden, kan grootendeels worden weggelaten bij andere boonen. Deze vragen echter een rijken voorraad kali, phosphorzuur en kalk in den bodem. De zaaitijd is voor tuin-, snij-, spercie- en pronkboonen half Mei. De zaden worden eerst in een bak ter ontkieming gelegd.

Voor witte en bruine boonen is de zaai-ofpoottijd eveneens half Mei; oogsttijd September. Voor veldboonen is de zaaitijd einde Februari tot begin April; oogsttijd tweede helft van Augustus en begin September. Verder zie ➝Vlinderbloemigen.

< >