Boomkikvorsch - Hyla arborea L., is de eenige soort van zijn verwanten in Europa. Hij wordt ongeveer 3,5—4,5 cm lang; hij is op de bovenzijde mooi bladgroen, op de onderzijde geelachtig wit.
Het ♂️ onderscheidt zich van het ♀️ door de bij hem donker goudbruinachtig, geplooide, bij het ♀️ witachtige of bleek violet-grijze, niet geplooide keelhuid, die bij den eersten tot een groote blaas kan opgeblazen worden. Kort voor en na de vervelling, die elke veertien dagen plaats vindt, verandert de kleur in lichtgroen, aschblauw of blauwgroen, gaat dan echter spoedig weer in grasgroen over. Aan de teenen, die door zwemvliezen verbonden zijn, zitten zuigschijfjes, die het aanhechten aan gladde voorwerpen mogelijk maken; daartoe helpen mede talrijke klierwratjes op de buikzijde. Gladde spieren persen de lymphe uit de hechtschijfjes, waardoor een gemakkelijk direct aankleven mogelijk wordt.
Verslappen de spieren, dan vloeit de lymplie weer in de zuigschijfjes terug. Het vasthechten geschiedt alleen door de adhaesie van de dunne lymphelaag. Het voedsel bestaat uit verschillende insecten; alles moet levend zijn, doode of beweginglooze dieren worden door hem niet aangeraakt. In Ned. leeft hij alleen in het Oosten en in Zeeuwsch-Vlaanderen.
Keer.