Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 20-03-2019

Boheemsch-Massief

betekenis & definitie

Boheemsch-Massief - Plateau, uit graniet, gneiss en kristallijne lei bestaand, deel uitmakend van de reeks Variskische plooiingsgebieden in Westen Midden-Europa. Later werd het massief door breuken in afzonderlijke horsten verdeeld en tot een schiervlakte afgesleten.

Deze werd in het Secundair gedeeltelijk door de Krijtzee bedekt, welke het Elbezandsteengebergte, het Heuscheuergebergte en den vruchtbaren mergelgrond van de Elbevlakte deed ontstaan.

In het Tertiair deden nieuwe verheffingen de Boheemsche randgebergten ontstaan, in het Noorden trad daarentegen daling van den bodem op: Egerdal en Elbekrijtvlakte. Met deze gebergtevorming gingen vulkanische erupties gepaard in het Duppauergebergte en het Boheemsch Middelgebergte. In het Zuiden ontstonden schotelvormige zoetwaterbekkens, waarin bruinkolenvorming (Budweis). Het Massief duikt in Saksen en Silezië onder jongere lagen weg; in het Zuiden en Westen gaat het over de Tsjecho-Slowaaksche grenzen heen (Oostenrijksche hoogvlakte, Beiersche Woud). G. de Vries.

< >