Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 20-03-2019

Boedelafscheiding

betekenis & definitie

Boedelafscheiding - (Recht); het recht van b. komt toe aan de schuldeischers van den erflater en diens legatarissen, waarmede zij van de schuldeischers van den erfgenaam vorderen, dat de boedel van den overledene worde afgescheiden van dien des erfgenaams (art. 1153—1157 Ned. B.W.; art. 878— —881 Belg.

B.W.).

Daar volgens de Ned. en Belg. Wet de boedels van erflater en erfgenaam vermengd worden, kan het voorkomen, dat crediteuren van den erflater, die in diens boedel voldoende verhaal vinden, benadeeld worden, wanneer vermenging plaats heeft met den boedel van den erfgenaam, die meer schulden dan baten heeft, zoodat na de vermenging hun slechts een percentage hunner vorderingen zou kunnen worden voldaan. Om deze onbillijkheid te voorkomen is hun het recht van b. gegeven, wat tot gevolg heeft, dat de boedels gescheiden blijven en dus de crediteuren van den erflater zich bij voorrang op dien boedel kunnen verhalen. In Ned. moet de eisch tot b. worden ingesteld binnen zes maanden na openvallen der nalatenschap. In België verjaart dit recht ten aanzien van de roerende goederen door verloop van drie jaar; ten aanzien van de onroerende goederen kan de vordering uitgeoefend worden zoolang die goederen zich in handen van den erfgenaam bevinden, en zelfs later tegenover derden, mits inschrijving van het recht binnen zes maanden na het openvallen van de nalatenschap (Hypotheekwet art. 39).

Dunselman/ V. Dievoet.

< >