Bloembollenteelt - is de vermenigvuldiging, het opkweeken en bewaren van bloembollen en van enkele daaraan verwante artikelen, zooals knollen en wortelstokken, welke een soortgelijke behandeling vereischen. Het zijn vnl. de voor den handel het meest geschikte gewassen, die het hoofdobject der b. vormen, te weten lelie, hyacint, tulp, narcis en gladiolus.
Daarnaast echter ook „bijgoed”, zooals iris, crocus, sneeuwklokje, druifjeshyacint, sterhyacint, ixia, anemoon, ranonkel, begonia, dahlia, eremurus, pioen, e.d. In Ned. is de b. reeds zeer oud. Meestal zegt men, dat zij van het einde der 16e eeuw dagteekent, toen de eerste hyacinten en tulpen uit het Oosten werden ingevoerd, maar het is niet onwaarschijnlijk, dat reeds in de M.E. door de verzorgers der tuinen van kasteelen en kloosters een eerste grondslag is gelegd, waarop zich later de handelsteelt heeft opgebouwd. In het laatst der 17e eeuw was er al eenige uitvoer van bloembollen en naarmate in de 18e, vooral echter in de 19e en in de 20e eeuw die export groeide, dijde ook de cultuur uit. Van ouds waren de centra Haarlem, wellicht met Heemstede, en verder Hillegom en Lisse, doch rond 1800 vond men reeds een viertal andere dorpen in die streek genoemd en thans is de teelt gegroeid tot Rozendaal in het Zuiden en NoordOostwaarts tot over den Dollart. In 1904 besloeg de teelt in Ned. 3 264 ha, in 1931: 9 938 ha. Hoe zich de cultuur over de provincies heeft uitgebreid, blijkt uit onderstaand overzicht:
Provincies Bloembollenvelden in ha in 1912 Bloembollenvelden in ha in 1931 Groningen — 7 Friesland 2 101 Drente — 18 Overijsel 6 2 Gelderland — 7 Utrecht — 32 Noord-Holland 1.773 4.860 Zuid-Holland 4.017 4.821 Zeeland 98 63 Noord-Brabant — 22 Limburg — 5 Nederland 5.896 9.938 Thans ligt 97% in de beide Hollanden in een smalle strook van Hoek van Holland naar Enkhuizen. Ook in andere landen, o.a. in Japan en Frankrijk, wordt de b. beoefend, doch het betreft dan slechts een of ander speciaal onderdeel, bijv. in Japan in hoofdzaak lelies en pioenen. Het moge waar zijn, dat enkele bijzondere takken der b. in het buitenland beter kunnen worden uitgeoefend, voor de voornaamste artikelen bezit Nederland en wel meer in het bijzonder de Noordzeekuststrook een heel speciale geschiktheid. Daar heerscht nl. een geprononceerd zeeklimaat met zeer zachte winters, met regenarme lentes en voorzomers, met koele zomers en natte herfsten, hetgeen volkomen beantwoordt aan de eischen der b. Bovendien bezit die streek een eigenaardigen, voor de bloembollen passenden grond in den vorm van afgezand duin, gekenmerkt door kalkrijkdom, door een droge oppervlakte en een dank zij de geperfectionneerde regelingen der waterschappen Rijnland en Delfland standvastigen hoogen waterstand.
Tulpen en gladiolen worden echter ook veel op kleigrond verbouwd, o.m. in NoordBrabant, De Streek en Friesland. De thans heerschende slapte in den handel heeft niet alleen de uitbreiding der b. in Ned. tot staan gebracht, zij leidt zelfs tot inkrimping. De zorgen der kweekers bestaan vooral in het leiden der vermenigvuldiging, welke bij hyacinten kunstmatig plaats heeft, nl. door de oude bollen binnenshuis te brengen en daar op een bijzondere wijze te snijden of te hollen; vervolgens in het opkweeken tot handelsmaat, hetwelk gepaard gaat met kostbare, diepe en zorgvuldige grondbewerkingen, met zware bemestingen, met afdekken tegen de wintervorst door middel van riet, met herhaaldelijk opnemen, bewaren in de daarvoor ingerichte bollenschuren en weer uitplanten en met angstvallige ziektebestrijding, waarvoor de kweekers zich veel moeite en kosten getroosten en ten slotte met het voorbereiden der hyacinten voor vroegen bloei door middel van een warmtekuur. Daarnaast houden sommigen zich bezig met het winnen van nieuwe verscheidenheden in vorm en kleur.
De bloembollenkweekers, die bewijzen van veel bekwaamheid en ondernemingsgeest hebben geleverd, zijn georganiseerd, mede in verband met den bloembollenhandel. De voornaamste streek heeft een school voor de b. en een laboratorium voor ziektebestrijdingsvraagstukken.
Ter afwisseling met de bollen kweekt men vaak groenten, aardappelen en aardbeien. Buiten het aloude centrum is de b. vaak meer te beschouwen als bijbedrijf van boeren en groentekweekers. Rietsema.