Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 20-03-2019

Bloemaert

betekenis & definitie

Bloemaert - 1° Abraham, schilder, * 1564 te Dordrecht, † 1651 te Utrecht. Woonde van 1592 af te Utrecht.

Neemt een vrij aanzienlijke plaats in onder de schilders van zijn tijd; thans vindt men hem belangrijker voor de kunsthistorie dan voor de kunst. Hij is in vele opzichten een schakel tusschen de 16e en 17e eeuw. Geschoold bij de ltalianiseerende meesters (F. Floris, Blockland, Hier.

Francken), maakte hij zich toch vrij van hun maniërisme en stond dichter bij de natuur. Zijn werken, veelal met religieuze onderwerpen, munten niet uit door kleurkwaliteiten; zij zijn zeer talrijk en in de meeste musea te vinden; vele artisten hebben ze later gegraveerd. Hij had vele leerlingen.

L i t.: A. van Schneider, Caravaggio u. d. Utr. Malerschule (1925); E. Hoogewerff, Ned. Schilders in Italië in de 16e eeuw; R. Grosse in: Die holl. Landschaftskunst 1600—1650; G. Belbanco, Der Maler Abr. BI. (1928). Schretlen.

2° (Ook: Blommaert)Augustijn Alsten, priester, * 1578 te Haarlem, † 14 Nov. 1659 aldaar; werd Jezuïet, stichtte 1616 de eerste Jezuïetenstatie te Nijmegen; complotteerde tegen zijn socius, werd naar Haarlem verplaatst, verstrikte zich in intrigues, trad uit de Orde, werd Dominicaan, keerde terug tot de Sociëteit van Jesus, werd te Rome van zijn geloften ontslagen, stichtte 1636 een seculieren-statie te Haarlem en werd kanunnik aldaar. In 1650 gaf hij een bundel preeken uit, ingeleid door een soort apologie. Te Haarlem leeft hij voort door zijn liefdadige stichting „Het geestelijk kantoor”. Hij werd er zeer geacht, o.a. door Vondel, die hem een drietal gedichten wijdde.

L i t.: Allan, Gesch. en beschr. v. Haarl. (III); J. F. M. Sterck, Oorkonden over Vondel (1918); F. van Hoeck S. J., De Jezuïeten te Nijmegen (1921). Rogier.

3° Cornelis, beeldhouwer en architect te Utrecht en Amsterdam. * 1525, † ca. 1595. Hij was de stamvader van de kunstenaarsfamilie van dien naam (Abraham o.a. zijn zoon). Van zijn werken is niets met zekerheid bekend; hij zou leermeester van Hendr. de Keyser geweest zijn.
4° Cornelis, graveur en schilder. * 1603, † na 1684; zoon van Abraham; bracht het grootste deel van zijn leven in Italië door (Rome), waar hij vele opdrachten kreeg. Hij maakte meest gravures naar Ital. schilderijen, die zeer verdienstelijk zijn.
5° Frederik, graveur en schilder te Utrecht. * 1610, † 1669; zoon van Abraham, wiens werken hij veelal graveerde. (...)
6° Hendrik, schilder te Utrecht, * 1601, † 1672; zoon en leerling van Abraham. Vele malen deken van het Lucasgilde. Schilderde vnl. bijbelsche en mythologische voorstellingen van middelmatige verdienste en weinig origineel; het beste was hij in zijn portretten. Was ook lang in Rome.

L i t.: v. Wurzbach, Niederl. Künstlerlex. Schretlen.

< >