Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 20-03-2019

Block

betekenis & definitie

Block - 1° Bruno, vlijtig en populair tooneelschrijver, * 20 Febr. 1828, † 29 Sept. 1899 te Gent, aldaar hulponderwijzer, later leeraar aan de staatsmiddelbare school (1848-’79), dan inspecteur voor het lager onderwijs, kanton Ledeberg, leeraar in de Ned. declamatie aan de Kon. Muziekschool (1869-’93).

Jarenlang tooneelleverancier van den Gentschen Kon. Ned. Schouwburg, zedeprekende praatvaar in houterig en schraal taaltje, alles behalve geboren tooneelist: stukken zonder geraamte en vaart, in niet te „zeggen” dialoogvorm, vooze romantiek of futlooze geestigheid, dom idealisme zonder zielkundigen inslag.

Werken: drama’s: De ouders (1866); Een Zuster (1867); Een man van eer (1868); De Jongelieden (1868); Het Sparen (1872); Eypen (1875); De twee vondelingen (1878); Zonder naam, niet zonder hart (1881); De tweelingbroeders (1891); De fabriekbestuurder (1897). Comedie: De Modeziekte (1867). Blijspelen: Springt niet verder dan uw stok lang is (1853); Men kent zijn eigen gebreken niet (1854); Bouw geen kasteelen in de lucht; Drij honden om één been (1867); Mijnheer Rijckzucht (1868); Het geld en de mode (1875); Historische drama’s: Margaretha van Constantinopelen (1846, samen met J. Mekerle); Jan Hoyens (1848); De zoon die zijn vader onthoofdt (1866); De witte kaproenen (1870); Lodewijk van Nevers (1870, naar Louis de Nevers van J. de Saint Genois); De koopman van Antwerpen (1878 naar Conscience). Samen met P. van Eelen, alias J. van Hoorde: Zielenadel (1869, verwerking van een man van eer); Nijd en Hoogmoed (1870); De Stiefdochter (1872).

Oorspronkelijke samenspraken en tooneelstukjes voor Prijsuitdeelingen (1854). — Lit.: Fr. De Potter, Leven en Werken der Zuid-Ned. schrijvers (2 afl., 1904, 106); dr. M. Sabbe, Lode Monteyne, H. Coopman, Het Vlaamsch tooneel (1927).

Godélaine.

2° Eugeen François de, Belgisch schilder; * 14 Mei 1812 te Geeraartsbergen, † 23 Jan. 1893 te Antwerpen. Leerde te Gent onder P. van Huffel, sloot zich eenigen tijd bij Ferd. de Braeckeleer aan en werd op het laatst van zijn leven conservator van het Antwerpsch Museum. Hij geeft zijn onderwerpen graag een locale kleur, is wat al te sentimenteel romantisch in zijn opvatting.

Voorn. werken: Wat een Moeder lijden kan (naar gelijknamigen roman van Hendrik Conscience); Kermis in de Omstreken van Antwerpen (1836). — Lit.: De levens en werken der Holl. en Vlaamsche kunstschilders (1843); Pol de Mont, De Schilderkunst in België. Van 1830-1921 (1921, 71 vlg.).

Knipping.

< >