Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 20-03-2019

Blaricum

betekenis & definitie

Blaricum - gem. in het Gooi, het Z.O. deel der prov. N. Holl., rijk aan natuurschoon: heide en bosch; opp. 986 ha; omvattend het dorp B. en de villawijk ’t Loo, beter bekend als Crailoo; op 1 Jan. 1933: 3 001 inw., waarvan 46% Kath. (de parochie B. omvat ook de gem.

Huizen), 26% Prot. en 28% onkerkelijk. De middelen van bestaan zijn landbouw, veeteelt, eenige zuivelindustrie en vreemdelingenverkeer. Een deel der bevolking is forens. B. heeft motortramverbinding met Hilversum en Bussum.

Van de Gooische dorpen bewaarde B. het oude karakter het gaafst. Hier woont menig bekend kunstschilder. In de gem. (bij Crailoo) zijn twee sanatoria: Hoog-Laren en HoogBlaricum. van der Meer.

< >