Blaaswerktuigen - dienen voor het verplaatsen van gassen. Men kan de blaaswerktuigen onderscheiden in:
1°ventilatoren, welke dienen voor het verplaatsen van betrekkelijk groote hoeveelheden lucht zonder groote drukverandering, bijvoorbeeld voor luchtverversching. a) De schroefventilatoren drukken de lucht in axiale richting voort, zij hebben rechte of gekromde vleugels en worden gebouwd voor inbouw in den wand, als tafel- of zolderventilator. b) De centrifugaalventilatoren zuigen de gassen axiaal aan en blazen die tangentiaal, dus in de richting van den omtrek uit. Zij worden in verschillende grootten gebouwd en dienen voor luchtverversching in gebouwen, voor onderwind en zuigtrek in ketelhuizen en als hoofdschachtventilatoren in den mijnbouw (zie fig. 1).
2°Compressoren, welke dienen om lucht onder druk te brengen. De eenvoudigste vorm (fig. 2) is de handblaasbalg, gebruikt bij smidsvuur. Voor grootere Blaaswerktuigen hoeveelheden lucht en hoogere overdrukken, zooals noodig voor het toevoeren van verbrandingslucht bij hoogovens, cupolovens, de Bessemer peer in staalfabrieken, het onder druk brengen van gas voor transport over groote afstanden, voor gasbranders, welke een hooge temperatuur moeten ontwikkelen, het onder hoogen druk brengen van gas voor de fabricage van vloeibare gassen, voor druklucht-mijnlocomotieven, persluchthamers, verfspuiten, zandstraalmachines, koolzuur onder druk bij suikerfabrieken, enz. gebruikt men compressoren met roteerende zuigers (tot ca. 6 atmospheer). Van dit type zijn vele uitvoeringsvormen bekend (zie fig. 3 en 4).
Een bijzondere soort van compressor met roteerenden zuiger is de waterringpomp van Siemens Schuckert. Voor grootere vermogens bouwt men turbocompressoren, welke in werkwijze overeenkomen met centrifugaalpompen.
Voor grooteren overdruk worden compressoren met heen en weer gaanden zuiger toegepasst. Deze worden tot zeer hooge drukken (200 atmospheer en meer) gebouwd (zie fig. 5).
Compressoren kunnen ook gebruikt worden om in een gesloten ruimte een luchtverdunning (vacuum) te verkrijgen, bijv. voor het evacueeren van impregneerketels, in de lampenindustrie voor het luchtledig maken der ballons, voor condensors van stoommachines en turbines, als vacuumpomp voor stofzuiginstallaties, voor pneumatische transportinrichtingen van asch, kolen, roet, zout, graan en andere massa-goederen, voor het reinigen van kaarden in katoenspinnerijen, voor de zuigers en zuigwalsen van papiermachines, voor vacuumkookpannen in de suikerindustrie, enz. (zie fig. 6).
Eindelijk moeten de straalpompen worden genoemd. Bij deze toestellen stroomt een vloeistof- of dampstraal met groote snelheid uit een kegel (snelheidskegel) en zuigt daarbij gas aan uit de omgeving, het mengsel wordt opgevangen in een dubbel kegelvormige pijp. In het eerste gedeelte (mengketel) vindt een afneming van de straalsnelheid plaats, gepaard met geringe drukverhooging, in het tweede deel, drukkegel genoemd, wordt de druk geleidelijk opgevoerd en de snelheid neemt af. Zij worden soms gebruikt voor het toevoeren van verbrandingslucht in ovens met stoom, als injecteurs en ejecteurs bij locomotieven, luchtpompen voor vacuumremmen, enz. ➝ Compressie; ➝ Compressoren; ➝ Ventilatoren.
Lit.: Hem. Haeder, Pumpen und Kompressoren; Ing. N. Immelman, Ventilatoren en hun toepassing de practijk; H. J. Thorkelson, Air compression and transmission ; gedipl. ir. Fritz Mode, Ventilatoranlagen; C.F. G. Mersch, Pompen en Compressoren; Westendorp — ir. B. H. Nyenhuis, Handboek voor Werktuigkundigen ; A. von Ihering, Die Gebläse; A. Hinz, Thermodynamische Grundlagen der Kompressoren; dr. ir. M. Berlowitz, Schlottergebläse, Zeitschrift für das gesamte Turbinenwesen (1914 nr. 15). v. Stekelenburg.